"Standby Delay"
Hier kunt u de periode instellen waarna de soldeerstifttemperatuur weer op de verlagingstemperatuur wordt geregeld
(1 - 120 minuten). Om de functie te deactiveren, stelt u "OFF" in.
Als het soldeerstation voor een van de twee kanalen de standby-modus activeert, hoort u een kort piepsig-
naal. Het display toont "STANDBY" voor het kanaal in de standby-modus.
Als de soldeerbout of de soldeerpincet uit de houder wordt getrokken, wordt dit herkend door een geïntegreerde
magnetische sensor en het verwarmingsproces tot de ingestelde temperatuur begint automatisch. Als alternatief kunt
u op een van de drie snelkeuzetoetsen drukken om de standby-modus voor beide kanalen te beëindigen.
"Shutdown Delay"
Hier kunt u de tijd instellen waarna de verwarming wordt uitgeschakeld (1 - 120 minuten). Om de functie te deactive-
ren, stelt u "OFF" in.
Als de verwarming voor het kanaal is uitgeschakeld, wordt "SLEEP" op het display weergegeven. In plaats
van de huidige temperatuur (zie hoofdstuk 9. b), pos. "B" en "K") verschijnen in het display alleen streepjes
("- - -").
Om de verwarming weer te activeren, drukt u kortstondig op een van de toetsen op het soldeerstation.
"Shortcut Temp 1"
Hiermee stelt u het gewenste temperatuur voor de snelkeuzetoets "1" in.
"Shortcut Temp 2"
Hiermee stelt u het gewenste temperatuur voor snelkeuzetoets "2" in.
"Shortcut Temp 3"
Hiermee stelt u het gewenste temperatuur voor de snelkeuzetoets "3" in.
"Fix Temp"
U kunt hier een specifieke temperatuur instellen, die later niet meer kan worden gewijzigd. Samen met een geacti-
veerde wachtwoordbeveiliging wordt voorkomen dat een bepaalde temperatuurinstelling willekeurig wordt gewijzigd.
Om de functie te deactiveren, stelt u "OFF" in.
"Temp UL"
Om oververhitting van componenten te voorkomen, kan hier een bovengrens voor de temperatuur worden ingesteld.
Tijdens het latere gebruik kan geen hogere temperatuur worden ingesteld.
Als u op een van de snelkeuzetoetsen een hogere temperatuur heeft geprogrammeerd (bijv. bovenste tem-
peratuurgrens = 300 °C, snelkeuzetoets 3 = 400 °C), dan gebruikt het nabewerkingsstation automatisch de
waarde van de temperatuurgrens en niet de instelling van de snelkeuzetoets.
"Temp LL"
Om er bijvoorbeeld voor te zorgen dat het desolderen van componenten correct kan worden uitgevoerd, kan hier een
minimumtemperatuur worden ingesteld. Tijdens het latere gebruik kan geen lagere temperatuur worden ingesteld.
Als u op een van de snelkeuzetoetsen een lagere temperatuur heeft geprogrammeerd (bijv. onderste
temperatuurgrens = 200 °C, snelkeuzetoets 3 = 150 °C), dan gebruikt het soldeerstation automatisch de
waarde van de temperatuurgrens en niet de instelling van de snelkeuzetoets.
"Exit"
Met dit menupunt kunt u het functiemenu afsluiten (of een paar seconden wachten zonder op een toets te drukken).
19