Installatievoorschrift MatriX 450/500 III en MatriX 450/650 III
6
Plaatsen decoratie-materiaal
Het is niet toegestaan om ander of meer decoratie-
materiaal in de verbrandingskamer toe te voegen.
Zie de bijgeleverde decoratie-instructiekaart of
hoofdstuk 18:
Verdeel het glasgranulaat over de geper-
foreerde bodemplaat.
Plaats de 2 grote houtblokken en zorg er-
voor dat er geen glasgranulaat onder zit.
Plaats de andere houtblokken.
Verdeel het as materiaal over de gehele
bodem.
Let op!
Houd de waakvlam en beide branders vrij van
glasgranulaat en as materiaal!
Start de haard zoals beschreven in de ge-
bruikershandleiding.
Beoordeel of de vlamverdeling en, indien
aanwezig, het Symbio-effect (gloeibed)
goed is. Verplaats of verwijder as materi-
aal / glasgranulaat om een mooi gloeibed
te creëren.
Installeer het voorglas en controleer het
vuurbeeld.
7
Controle van de installatie
Controle gaslekkage
Controleer met een gaslekzoeker alle aansluitingen
en verbindingen op eventuele gaslekkages.
Controle primaire- en brander druk
Controleer of de primaire druk overeenkomt met
de data op de kern plaat.
Meten primaire druk
Draai de toestelkraan dicht. Draai de
meetnippel "A" (fig. 1.2) enige slagen
open en sluit een meetslang aan op het
gasregelblok.
Doe deze meting bij vol- en kleinstand van
de haard.
Bij een te hoge/lage voordruk mag u het
toestel niet in gebruik nemen (+ 20% en -
20%).
Branderdruk meten:
Controleer de branderdruk alleen met de juiste pri-
maire druk.
Draai meetnippel "B" (zie fig. 1.2) enkele
slagen open en sluit een meetslang aan op
de gasklep.
13 <
<
<
<
De druk moet overeenkomen met de
waarde die wordt aangegeven in de tech-
nische specificaties van deze handleiding.
Neem in geval van afwijking contact op
met de fabrikant.
Let op!
Sluit beide drukmeetnippels en controleer op
gaslekkage.
Ontsteking en brander controleren
Ontsteek de haard met behulp van de afstandsbe-
diening zoals beschreven in de gebruikershandlei-
ding en test alle brander mogelijkheden.
Controleer de ontsteking van de brander bij hoge
en kleine instellingen. (Het contact moet soepel en
stil zijn).
7.1
Controle vlammenbeeld
Laat de haard minstens 20 minuten op de hoogste
stand branden en controleer de vlam op:
vlamverdeling;
kleur van de vlammen
Als één of beide punten niet acceptabel zijn con-
troleer dan:
de houtset opstelling en/of de hoeveel-
heid chips/glasgranulaat;
de verbindingen van het pijpmateriaal op
lekkage.
(In geval van blauwe vlammen);
of de juiste stuw gemonteerd is
(zie fig. 2.0-F);
De uitmonding:
o
muurdoorvoer de juiste positie
en de juiste zijde boven heeft;
o
dakdoorvoer de juiste positie
heeft.
of de maximum lengtes van de rookgasaf-
voer niet is overschreden.
Voer indien mogelijk een rookgasanalyse
uit (zie hoofdstuk 7.2).
7.2
Rookgasanalyse
Het is mogelijk om de verbrandingsgassen en toe-
voerlucht te controleren met een CO/CO2 rookgas-
analyser.
Hiervoor zitten twee meetpijpen tussen het in-
bouwframe en het frontglas (fig. 2.1).
X = meetpijp luchttoevoer
Y = meetpijp afvoergas
De verhouding CO2 en CO mag niet groter zijn dan
1:100.