Gebruikershandleiding
5. Klik op Opslaan.
Een toepassingspictogram verplaatsen
1.
Markeer een toepassingspictogram in de toepassingenlijst of in een toepassingsmap.
2. Druk op de menutoets.
3. Voer een van de volgende acties uit:
• Klik op Verplaatsen om het toepassingspictogram naar een andere locatie in de toepassingenlijst te verplaatsen. Klik op de
nieuwe locatie.
• Als u het toepassingspictogram wilt verplaatsen naar een toepassingsmap, klikt u op Verplaatsen naar map. Klik op een
toepassingsmap.
• Als u het toepassingspictogram wilt verplaatsen uit een toepassingsmap, klikt u op Verplaatsen naar map. Klik op Begin of op
een toepassingsmap.
Een toepassingspictogram verbergen
Afhankelijk van uw thema kunt u bepaalde toepassingspictogrammen mogelijk niet verbergen.
1.
Markeer in de toepassingenlijst een toepassingspictogram.
2. Druk op de menutoets.
3. Klik op Verbergen.
Als u een verborgen toepassing wilt weergeven, drukt u op de menutoets. Klik op Alles weergeven.
Een toepassingsmap verwijderen
1.
Markeer in de toepassingenlijst een toepassingsmap.
2. Druk op de menutoets.
3. Klik op Verwijderen.
Opties voor toetsenbord
Toetstonen inschakelen
1.
Klik in de toestelopties op Scherm/toetsenbord.
2. Stel het veld Toetstoon in op Aan.
3. Druk op de menutoets.
4. Klik op Opslaan.
De cursorsnelheid instellen
1.
Klik in de toestelopties op Scherm/toetsenbord.
2. Stel het veld Toetssnelheid in.
3. Druk op de menutoets.
4. Klik op Opslaan.
Opties voor toetsenbord
157