Deel 2 - Configuratie
● Regelscheiding: wijs een reeks aan die het einde van
een regel aangeeft. U kunt beheerreeksen invoeren
door
te selecteren en vervolgens ^ in te voeren,
gevolgd door een letter. Voorbeeld: Return is ^M en
Regeltoevoer (nieuwe regel) is ^J.
● Reeks negeren: geef een reeks op die in
transactieopnamen moet worden genegeerd.
● Gevoelig voor hoofdletters: negeert hoofdletters in
reeksen die onder Transactie start, Transactie einde,
Regelscheiding en Reeks negeren zijn aangewezen.
Gevoelig voor hoofdletters is niet van toepassing op
beheerreeksen.
● Time-out: zodra Time-out is ingeschakeld, ziet het
systeem een Transactie einde als er geen nieuwe reeks
wordt ingevoerd tijdens de opgegeven tijdsduur.
Selecteer een duur tussen 5 seconden en 15 minuten.
Als u RS-232, USB-Serial 1 tot 8 of LAN 1 tot 16 als de poort
selecteert, wordt de knop Poort instellen geactiveerd.
Selecteer Installatie en configureer de instellingen voor
Baudsnelheid, Databit, Stop bit en Pariteit.
• Als u een LAN van LAN1 tot 16 hebt geselecteerd
als de poort, selecteert u de knop Poortinstelling en
configureert u de netwerkpoortinstelling.
• Als u een USB-seriële poort gebruikt, werkt de
functie Tekst-in mogelijk niet als de USB-kabel wordt
verwijderd terwijl het systeem actief is.
● Titel: geef een naam op voor het Tekst-in apparaat.
● Acties: geef op welke acties moeten worden
ondernomen als Tekst-in wordt gedetecteerd.
– Opname: geef op welke camera's een gekoppelde
opname moeten starten als zich een gebeurtenis
voordoet. Als de planning is ingesteld op de modus
Gebeurtenis of Tijd & gebeurtenis, starten de
geselecteerde camera's een gekoppelde opname
wanneer zich een gebeurtenis voordoet.
– Alarm-Uit: geef de door gebeurtenis geactiveerde
alarmuitgangkanalen (voor de NVR en camera) en
-pieptonen op.
– Berichten: stel in dat u een melding van
gebeurtenissen ontvangt via e-mail, LAN1 tot 5,
SNS, Push en/of het Samenvatting.
– Gebeurtenis uploaden: uploadt de videoclips als
er een gebeurtenis optreedt.
– PTZ: verplaatst de PTZ-camera naar een specifieke
voorkeurspositie wanneer zich een gebeurtenis voordoet.
– Gebeurtenisbewaking: selecteert de camera's die
moeten volgen als zich een gebeurtenis voordoet.
Om de functie Extern terugbellen te gebruiken, moet
de NVR zijn geregistreerd bij het externe programma.
60
ANPR
● Installatie: Configureer ANPR-apparaten.
● Poort: Als u een LAN van LAN1 tot 16 hebt geselecteerd
als de poort, selecteert u de knop Poortinstelling en
configureert u de netwerkpoortinstelling.
● ANPR Product: Configureer het product om de ANPR-
functie uit te voeren.
● Acties: Geef op welke acties moeten worden
ondernomen als zich een ANPR-gebeurtenis voordoet.
– Opname: geef op welke camera's een gekoppelde
opname moeten starten als zich een gebeurtenis
voordoet. Als de planning is ingesteld op de modus
Gebeurtenis of Tijd & gebeurtenis, starten de
geselecteerde camera's een gekoppelde opname
wanneer zich een gebeurtenis voordoet.
– Alarm-Uit: geef de door gebeurtenis geactiveerde
alarmuitgangkanalen (voor de NVR en camera) en
-pieptonen op.
– Berichten: stel in dat u een melding van
gebeurtenissen ontvangt via e-mail, LAN1 tot 5,
SNS, Push en/of het Samenvatting.
– Gebeurtenis uploaden: uploadt de videoclips als
er een gebeurtenis optreedt.
– PTZ: verplaatst de PTZ-camera naar een specifieke
voorkeurspositie wanneer zich een gebeurtenis
voordoet.
– Gebeurtenisbewaking: selecteert de camera's die
moeten volgen als zich een gebeurtenis voordoet.
Om de functie Extern terugbellen te gebruiken, moet
de NVR zijn geregistreerd bij het externe programma.