– Stel de Baudsnelheid, Databit, Stop bit en
Pariteit van het aangesloten apparaat in.
Raadpleeg de instructies van de fabrikant voor het
PTZ-apparaat voor de juiste instellingen.
De weergegeven soorten configuratie-opties
verschillen, afhankelijk van de PTZ-functies die door
de camera worden ondersteund.
2
1
5
6
7
8
9
0
!
De hieronder weergegeven cijfers voor
Voorkeurinstelling, Scannen, Patroon en Toer geven
de cijfers van de geconfigureerde functies aan.
1 Voorkeurinstelling
Gebruik onderstaande knoppen om een
voorkeurspositie te kiezen.
– Richtingsknoppen (
optie wordt gebruikt om de camera te kantelen en
te verplaatsen.
– Zoom (
): zoom in en uit.
– Focus (
): stel de camerafocus in op veraf of
dichtbij.
– Snelheid: geef de snelheid van het kantelen en
pannen van de camera op.
● Instellen: kies een voorkeurscijfer en voer
vervolgens een naam in. Hiermee slaat u de huidige
voorkeurinstelling op onder het opgegeven
voorkeurscijfer en de naam.
● Gaan naar: selecteer een voorkeurinstelling in de lijst
en klik vervolgens op Gaan naar om de camera in de
geselecteerde voorkeurinstellingspositie te plaatsen.
3
4
): deze
● Bewerken: deze optie wordt gebruikt om de naam
van de geselecteerde voorkeurinstelling te wijzigen.
● Verwijderen: deze optie wordt gebruikt om de
geselecteerde voorkeurinstelling te verwijderen.
2 Scannen
Dit wordt gebruikt om een profiel in te stellen om de
camera tussen twee punten te verplaatsen. Er moeten
minimaal twee voorkeurinstellingen beschikbaar zijn
om de scanfunctie te gebruiken.
Instellen: dit wordt gebruikt om een scanprofiel in te stellen.
– Naam: geef een naam op voor het scanprofiel.
– Start/Stop: geef op welke voorkeurinstellingen u wilt
gebruiken als begin- en eindpunt.
– Verwerktijd (sec.): geef op hoe lang de camera in start-
en stopposities blijft staan.
– Snelheid / Richting: geef de scansnelheid en -richting op.
● Test: selecteer een scanprofiel en klik op Test om dit profiel
te testen.
● Bewerken: deze optie wordt gebruikt om het geselecteerde
scanprofiel te bewerken.
● Verwijderen: deze optie wordt gebruikt om het
geselecteerde scanprofiel te verwijderen.
3 Patroon
Dit wordt gebruikt om een patroonprofiel in te stellen
dat de camera kan volgen.
Opname starten: Selecteer het nummer van een patroon,
Deel 2 - Configuratie
41