7 Onderhoud
7.4
Ontluchten van de installatie
Afb.17 Ontluchten van de installatie
1
2
11
4
A
7
22
De eventueel in de ketel, de leidingen of de kranen aanwezige lucht moet
verwijderd worden, om storende geluiden te voorkomen die tijdens het
verwarmen of tappen van water kunnen ontstaan. Ga hiervoor als volgt te
werk:
3
5
6
C
B
8
AD-3000484-B
1. Open de kranen van alle op de installatie aangesloten radiatoren.
2. Stel de ruimtethermostaat af op een zo hoog mogelijke temperatuur.
3. Wacht tot de radiatoren warm zijn.
4. Zet de ketel uit.
5. Wacht ongeveer 10 minuten tot de radiatoren koud aanvoelen.
6. Ontlucht de radiatoren. Werk van beneden naar boven.
7. Open het ontluchtingskoppelstuk met de ontluchtingssleutel en houd
daarbij een doek tegen het koppelstuk gedrukt.
Waarschuwing
Het water kan nog warm zijn.
8. Wacht totdat er water uit de ontluchter komt en sluit de ontluchter.
9. Zet de ketel aan.
Er wordt automatisch een ontluchtingscyclus van 3 minuten uitge
voerd.
10. Controleer na het ontluchten of de waterdruk in de installatie nog
voldoende is. Indien nodig: vul de CV-installatie bij
11. Stel de ruimtethermostaat of de regeling in.
121239 - v.06 - 24042015