2.4 Elektrische bekabeling aansluiten
2.4.1 PV-bekabeling aansluiten
Voordat u de PV-modules/-strings aansluit op de omvormer moet u ervoor zorgen dat aan de
volgende voorwaarden is voldaan:
• de totale kortsluitstroom van de PV-string mag de maximale DC-stroom van de omvormer niet
overschrijden.
• de minimale isolatieweerstand naar massa van de PV-string moet hoger zijn dan 19,33 kΩ om
het risico op elektrische schokken tegen te gaan.
• de PV-string mag niet met de aarde/aardingsleiding verbonden zijn.
• gebruik de juiste PV-stekkers uit de accessoiredoos. (BAT-stekkers lijken op PV-stekkers.
Controleer de juistheid van de stekker voor u deze gebruikt.)
Stap 1
Bereid de PV-kabels en PV-stekkers voor.
2.5-4mm
7mm
2
2.5-4mm
7mm
2
09
NB:
1. Gebruik de PV-stekkers en connectoren
uit de accessoiredoos.
2. De PV-kabel moet een standaard
2,5-4 mm
2
kabel zijn.
Stap 3
Schroef de dop erop en steek hem in de omvormer.
NB: Als de connectoren op de juiste manier in de PV-stekkers worden gestoken, hoort u een
klikgeluid.
De polariteit van de PV-strings mag niet worden omgekeerd. Anders kan de omvormer
beschadigd raken.
Stap 2
Verbind de PV-kabels met de PV-connectoren.
MC4 / QC4.10
AMPHENOL
NB:
1. De PV-kabels moeten stevig aan de connec-
toren worden vastgekrompen.
2. Bij Amphenol-connectoren mag u de opklem-
bare stroomsensor niet indrukken.
3. Als de connectoren op de juiste manier in de
PV-stekkers worden gestoken, hoort u een klikgeluid.
2.4.2 Accubekabeling aansluiten
Houd rekening met het gevaar op elektrische schokken of chemische gevaren.
Zorg ervoor dat een accu zonder ingebouwde DC-stroomonderbreker met een externe DC-stroo-
monderbreker (≥125 A) wordt verbonden.
Zorg ervoor dat de stroomonderbreker is uitgeschakeld en controleer of de nominale
accuspanning voldoet aan de specificaties van de ES-serie voordat u de accu met de omvorm-
er verbindt. Zorg ervoor dat de omvormer volledig van het PV- en AC-vermogen is geïsoleerd.
Bij een lithiumaccu (pack) moet het vermogen 50 Ah of groter zijn. De kabelvereisten voor de
accukabel vindt u in afbeelding 2.4.2-1.
A
B
C
Afbeelding 2.4.2-1
Accubekabeling aansluitprocedure
Stap 1
Bereid de accukabels en toebehoren voor en steek de
accukabel door de behuizing van de accu.
NB:
1. Gebruik de toebehoren uit de accessoiredoos.
2. De accukabel moet een doorsnede van
20-35 mm
hebben.
2
Stap 2
Bereid de accuklemmen voor.
• Strip de kabel over een lengte van 10 mm.
• Gebruik een speciale krimptang om de accuklem te
krimpen.
Stap 3
Sluit de accuklemmen op de omvormer aan.
NB:
zorg ervoor dat de polariteit (+/-) van de
batterijklemmen niet wordt omgekeerd.
Het aanhaalmoment
moet 6 - 8 Nm bedragen.
* Raadpleeg het hoofdstuk over accuaansluiting in de ES INSTRUCTIES VOOR SNELLE INSTALLATIE
voor een overzicht van compatibele lithiumaccu' s (bijv. LG/PYLON/BYD/GCL/DYNESS/ALPHA).
Klasse
Beschrijving
Waarde
A
Buitendiameter isolatie
10-14 mm
B
Doorsnede isolatie
NA
C
Doorsnede ader
20-35 mm
2
Accuklem
Waterdichte ring
Kabel
Isolator
Schroefdop
Platkopschroef
10