De batterij opladen
Gebruik de batterijlader of de voedingsstekker voor het opladen van de batterij in een omgevingstemperatuur die gaat van 10 ˚C tot 35 ˚C.
De batterij opladen met een batterijlader:
1. Plaats de batterij in de batterijlader volgens de weergegeven richting. Gebruik de micro-USB-kabel om de batterijlader en de voedingsstekker aan te sluiten en
stop dan de voedingsstekker in een stopcontact.
2. De indicator licht rood op tijdens het opladen. Als het indicatorlampje groen wordt, betekent dit dat het opladen is voltooid.
Wanneer u de batterij voor de eerste maal of na een lage opslagperiode oplaadt, moet u ervoor zorgen dat de laadtijd niet minder is dan vier uur.
Het opladen van de actiecamera met een voedingsstekker of een externe voeding (voertuigvoeding, draagbare voeding enz.):
1. Plaats de batterij in de actiecamera.
2. Gebruik de micro-USB-kabel om eerst de actiecamera aan te sluiten op de voedingsstekker en stop dan de voedingsstekker in het stopcontact. Of gebruik de
micro-USB-kabel om de actiecamera aan te sluiten op een externe voeding (voertuigvoeding, draagbare voeding enz.).
3. Wanneer "Charging ..." verschijnt op het scherm, geeft dit aan dat het opladen van de batterij is gestart.
4. De indicator wort oranje tijdens het opladen. (De actiecamera wordt automatisch uitgeschakeld nadat het opladen is voltooid.)
Het opladen stop nadat u op de knop
Als de actiecamera vóór het uitschakelen is ingesteld in de modus Loop opname, wordt de opname automatisch opgestart en start de opname wanneer
een micro-USB-kabel wordt aangesloten op de actiecamera en een voedingsstekker (of op een externe voeding). (Als de actiecamera bijvoorbeeld wordt
verbonden met de voeding van een voertuig, start en neemt deze automatisch op wanneer de auto start. Dit zal ook de opname stoppen, de bestanden
opslaan en één minuut nadat de auto uitschakelt, eveneens uitschakelen.)
hebt gedrukt tijdens het opladen.
13