SC-F500 Series Gebruikershandleiding
❏ Vouw het papier niet en maak geen krassen op
het oppervlak van het papier.
❏ Kom niet met blote handen aan de afdrukzijde
van het papier. Vocht en vet van uw handen
kunnen de afdrukkwaliteit beïnvloeden.
❏ Houd papier bij de randen vast. Katoenen
handschoenen worden aanbevolen.
❏ Veranderingen in temperatuur en vochtigheid
kunnen veroorzaken dat papier golft of krult.
Controleer de volgende punten.
❏ Laad het papier net voordat u met afdrukken
begint.
❏ Gebruik geen gegolfd of verkreukeld papier.
Snijd bij rolpapier delen af die gegolfd of
opgekruld zijn en laad het papier opnieuw.
Vervang gegolfde of opgekrulde vellen papier
door nieuwe vellen.
❏ Maak het papier niet nat.
❏ Bewaar de verpakking van het papier om die te
kunnen gebruiken voor de opslag van het papier.
❏ Vermijd ruimtes waarin het papier bloot staat aan
direct zonlicht, overmatige warmte of vocht.
❏ Bewaar losse vellen papier in de oorspronkelijke
verpakking op een vlakke ondergrond.
❏ Verwijder een rol papier die niet wordt gebruikt
uit de printer. Rol het papier goed op en bewaar
het in de oorspronkelijke verpakking. Als u de rol
papier lang in de printer laat zitten, gaat de
kwaliteit van het papier achteruit.
Behandeling van bedrukt papier
Houd voor een hoogwaardig afdrukresultaat dat lang
mooi blijft, rekening met de volgende punten.
❏ Wrijf niet over afdrukken en maak er geen
krassen op. Als u dit wel doet, kan de inkt loskomen.
❏ Raak het oppervlak van afdrukken niet aan.
U kunt inkt wegvegen.
Inleiding
❏ Laat uw afdrukken goed drogen voordat u ze
opvouwt of op elkaar legt; de kleuren zouden
kunnen veranderen op het punt waar de
afdrukken elkaar raken (vlekken). Deze vlekken
verdwijnen als u de afdrukken onmiddellijk van
elkaar haalt en laat drogen. Als u dit niet doet, zijn
de vlekken blijvend.
❏ Gebruik geen droger om de afdruk te drogen.
❏ Vermijd direct zonlicht.
❏ Vermijd het verkleuren van afdrukken tijdens het
weergeven of opslaan van de afdrukken door de
aanwijzigingen in de documentatie van het papier
te volgen.
Stroom besparen
De printer wordt automatisch in de slaapstand gezet
of uitgeschakeld als er gedurende een ingestelde
periode geen bewerkingen worden uitgevoerd. U kunt
het energiebeheer zelf instellen. Elke verhoging is van
invloed op de energiezuinigheid van het product.
Houd rekening met het milieu voordat u iets
verandert aan deze instelling.
Slaapstand
De printer gaat in de slaapstand wanneer er geen
fouten zijn, geen afdruktaken worden ontvangen en
niets gebeurt op het bedieningspaneel of elders. Zodra
de printer in de slaapstand gaat, worden het display en
de interne motoren en andere onderdelen
uitgeschakeld, waardoor er minder stroom wordt
verbruikt.
De slaapstand wordt uitgeschakeld als een afdruktaak
wordt ontvangen of als het bedieningspaneel wordt
aangeraakt.
U kunt instellen hoelang het duurt voordat de printer
in de slaapstand gaat. De standaardinstelling is dat de
printer in de slaapstand gaat als er 15 minuten lang
niets is gebeurd. In het menu Basisinstellingen kunt u
instellen hoelang het duurt voordat de printer in de
slaapstand gaat.
"Algemene instellingen — Basisinstellingen" op
U
pagina 99
20