Schakel het aggregaat als volgt in modus auto:
Controleer vóór het starten van een aggregaat eerst het oliepeil van de motor en het brandstofniveau in de
brandstoftank. Vul zo nodig olie en/of brandstof bij.
Sluit een start/stop-contact aan op de klemmen X10:11 en 14.
Controleer of alle zekeringautomaten in de panelen IN staan.
Zorg dat de massaschakelaar ingeschakeld staat (rechtsom gedraaid).
Schakel de generatorhoofdschakelaar in.
Zet de bedrijfsmodus d.m.v. de bedrijfskeuzeschakelaar in de stand AUTO.
Het aggregaat staat nu stand-by. Als het contact tussen X10:11 en 14 gemaak t wordt zal het aggregaat
automatisch starten. Wanneer het contact weer verbrok en wordt stopt het aggregaat na afloop van de
nadraaitijd.
6.4
Bediening van de noodstop
Op de besturingskast zit een noodstopknop. Met de noodstopknop kan het aggregaat in een noodsituatie
uitgeschakeld worden. Na het bedienen van de noodstopknop zal de generatorhoofdschakelaar direct
afgeschakeld worden en het aggregaat zal stilvallen. De alarmmelding "NOODSTOP" zal nu verschijnen.
Handel als volgt om het aggregaat opnieuw op te kunnen starten.
Ontgrendel de noodstopknop door hem linksom te draaien.
Schakel de generatorhoofdschakelaar in.
Reset de foutmelding met de knop FAULT RESET.
De alarmmelding "NOODSTOP" verdwijnt.
22
|
www.bredenoord.com