Installatie van de binnenunit (1)
5.
Bekabeling
• Til de sensorbevestigingsplaat op, verwijder de voorste metalen afdekplaat en sluit de afgetakte bedrading aan op het aansluitingenblok.
1) Strip de uiteinden van de kabels (15mm).
2) Sluit de voedingskabel stevig op het aansluitingenblok van de hoofdbedradingskast aan.
3) Sluit de aardkabels op de daarvoor bestemde aansluitingen aan.
4) Controleer of de kabels goed vast zitten en zet de kabels met de kabelklem vast.
5) Zorg ervoor dat de draden niet in contact komen met de metalen buis van de warmtewisselaar.
Sluit hierop
de Faston-
1
2
3
aansluiting
aan.
Aardkabel
Voedingskabel
Vanaf de elektrische subbedradingskast
WAARSCHUWING
• Gebruik geen afgetakte kabel, geslagen kabel, verlengsnoeren of stekkerdozen, omdat daardoor oververhitting,
elektrische schokken of brand kan ontstaan.
• Gebruik nooit vervangende niet-originele elektrisch onderdelen in het product. (Sluit de voeding voor de
afvoerpomp enz. nooit aan op het aansluitingenblok in het apparaat.) Wanneer u dit toch doet kan gevaar voor
elektrische schokken of brand ontstaan.
VOORZORGSMAATREGELEN
• Laat de kabels voorzichtig naar de elektrische subbedradingskast lopen en let erop dat de kabels niet in contact zijn met de
koperleiding. Als de kabels in contact zijn met de koperleiding, kunnen er waterdruppels in de elektrische
subbedradingskast terechtkomen met een defect van het apparaat tot gevolg.
• Zorg dat de kabels juist worden aangesloten. Bij een verkeerde
verbinding kunnen de componenten worden beschadigd en is het
mogelijk dat het apparaat niet bediend of gebruikt kan worden.
• Gebruik een aansluitoog voor de aansluiting op het klemmenbord van
de voedingsbedrading. Volg de onderstaande instructies in het geval dit
om onvermijdelijke redenen niet gebruikt kan worden.
• Plaats de aansluitogen op de kabels tot aan het bedekte gedeelte en maak ze vast.
• Bij het aansluiten van kabels op het klemmenbord moet u het uiteinde van de kabels ronddraaien zoals aangegeven in de
onderstaande afbeelding en dan elke kabel in dezelfde richting met de bijbehorende aansluiting verbinden. Zorg dat de
juiste afstanden worden aangehouden bij het strippen van de kabeluiteinden.
< Goed >
7
Vorm de kabels
zo dat de
voorste metalen
afdekplaat goed
past.
Bevestig de
kabelklem stevig,
zodat de kabels
tegen externe
trekkracht
beschermd
Bind de kabels
worden.
met een
draaiklemmetje bij
elkaar en laat de
kabels zo lopen
dat ze niet in
contact zijn met de
koperleiding.
Naar de elektrische
subbedradingskast
< Fout >
1
2
3
Zekering
Aarde
Aansluitoog
[Afstanden bij het strippen van
de kabeluiteinden]
< Fout >
Aansluitingenblok
Elektrische componentenkast
Maak de kabels stevig
vast met de
aansluitingsschroeven vast.
Kabelklem
H05RN
Gebruik 0,75mm
2
kabels.
Zorg ervoor dat de draden niet in
contact komen met de metalen
buis van de warmtewisselaar.
Netvoeding
Aardlekschakelaar
220-240V, 50Hz
220V, 60Hz
Geslagen kabel
20mm
10mm
■Nederlands