▪ Installeer vorstbeveiligingskleppen (ter plaatse te voorzien) op alle
laagste punten van de lokale leidingen.
▪ Normaal gesloten kleppen (bevinden zich binnen in de buurt van
de ingangs-/uitgangspunten van de leidingen) kunnen voorkomen
dat al het water van de binnenleiding wordt afgevoerd wanneer de
vorstbeveiligingskleppen open gaan.
OPMERKING
Stel bij de installatie van de vorstbeveiligingskleppen het
minimale koelinstelpunt (standaard=7°C) minstens 2°C
hoger in dan de maximale openingstemperatuur van de
vorstbeveiligingsklep.
vorstbeveiligingskleppen open gaan bij koeling.
Voor meer informatie, zie de uitgebreide handleiding voor de
installateur.
5.2.5
De tank voor warm tapwater vullen
1 Open om beurt elke warmwaterkraan om de leidingen van het
systeem te ontluchten.
2 Open de toevoerkraan van het koud water.
3 Sluit alle waterkranen nadat alle lucht uit de leidingen is
verwijderd.
4 Controleer op waterlekkages.
5.2.6
De waterleidingen isoleren
De leidingen van het volledige watercircuit MOETEN worden
geïsoleerd om geen condensatie te hebben tijdens het koelen en om
ervoor te zorgen dat de verwarmings- en koelcapaciteit niet
vermindert.
Isolatie waterleidingen buiten
Raadpleeg de installatiehandleiding van de buitenunit of de
uitgebreide handleiding voor de installateur.
6
Elektrische installatie
GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE
WAARSCHUWING
Gebruik voor de stroomkabels ALTIJD meeraderige kabel.
WAARSCHUWING
Als het netsnoer beschadigd is, MOET de fabrikant, zijn
vertegenwoordiger,
zijn
gelijkaardige bevoegde personen het snoer vervangen om
een gevaarlijke situatie te voorkomen.
VOORZICHTIG
Duw of leg GEEN overtollige kabellengte in de unit.
OPMERKING
De afstand tussen de kabels voor hoge spanning en deze
voor lage spanning moet minstens 50 mm bedragen.
6.1
Over het voldoen aan de normen
inzake elektriciteit
Alleen voor de back-upverwarming van de binnenunit
Zie
"6.3.2 De voeding van de back-upverwarming
ETVH/X12S18+23E
Daikin Altherma 3 H MT F
4P634880-1C – 2022.08
Indien
lager,
kunnen
de
servicevertegenwoordiger
aansluiten" [ 4 14].
6.2
Richtlijnen voor het aansluiten van
de elektrische bedrading
Aanhaalmomenten
Binnenunit:
Onderdeel
X1M
X2M
X5M
X6M
X10M
M4 (aarde)
6.3
Aansluitingen op de binnenunit
Onderdeel
Elektrische voeding
(primair)
Elektrische voeding
(back-upverwarming)
Afsluiter
Elektrische meters
Warmtapwaterpomp
Alarmuitgang
Bediening
ruimtekoeling/-
verwarming
Omschakeling naar
regeling externe
warmtebron
Digitale ingangen
energieverbruik
Veiligheidsthermostaat Zie
Smart Grid
WLAN-houder
Kamerthermostaat
of
(bedraad of draadloos)
6 Elektrische installatie
Aanhaalkoppel (N•m)
2,45 ±10%
0,88 ±10%
0,88 ±10%
2,45 ±10%
0,88 ±10%
1,47 ±10%
Beschrijving
Zie
"6.3.1 De hoofdvoeding
aansluiten" [ 4 13].
Zie
"6.3.2 De voeding van de back-
aansluiten" [ 4 14].
upverwarming
aansluiten" [ 4 15].
Zie
"6.3.3 De afsluiter
Zie
"6.3.4 De elektriciteitsmeters
aansluiten" [ 4 15].
Zie
"6.3.5 De pomp van het warm tapwater
aansluiten" [ 4 16].
Zie
"6.3.6 De alarm-output
aansluiten" [ 4 16].
Zie
"6.3.7 De AAN/UIT-output van de
ruimtekoeling/verwarming
aansluiten" [ 4 17].
Zie
"6.3.8 De omschakeling naar de
aansluiten" [ 4 17].
externe warmtebron
Zie
"6.3.9 De digitale inputs voor het
aansluiten" [ 4 18].
energieverbruik
"6.3.10 De veiligheidsthermostaat
(normaal gesloten contact)
aansluiten" [ 4 18].
Zie
"6.3.11 Een Smart Grid
aansluiten" [ 4 19].
Zie
"6.3.12 De (als accessoire geleverde)
aansluiten" [ 4 21].
WLAN-houder
Zie onderstaande tabel.
Draden: 0,75 mm²
Maximale stroomsterkte: 100 mA
Voor de primaire zone:
▪ [2.9] Bediening
▪ [2.A] Ext. thermostaattype
Voor de secundaire zone:
▪ [3.A] Ext. thermostaattype
▪ [3.9] (alleen-lezen) Bediening
Installatiehandleiding
11