5.2
Zijglazen
Voor het reinigen van de zijglazen is het niet nodig deze te
verwijderen. Verwijder alleen het frontglas.
Zie Hoofdstuk 5.1.
•
Verwijder het raamframe. Zie fig. 5.0.
•
Draai de moeren van de onderste glasklem iets los. Z
ie fig. 5.1.
•
Draai de moeren van de bovenste glasklem iets los en
verwijder de glasklem. Zie fig. 5.2.
•
Verwijder het zijglas. Zie fig. 5.3.
>
Let op:
Verwijder alle vingerafdrukken op het glas, deze zullen inbranden
als de haard wordt gebruikt.
6 Plaatsen van het decoratiemateriaal
Het is niet toegestaan ander of meer materiaal in de verbrandings-
kamer toe te voegen.
Houd de waakvlam altijd vrij van decoratiemateriaal!
•
Plaats de glasplaat los op de bodem in de uitsparingen links
en rechts. Zie fig. 6.0a en b.
•
Verdeel het glasgranulaat over de glasplaat en dek deze af
met een gedeelte van de vermiculiet korrels. (De intensiteit
van het gloei-effect wordt bepaald door de hoeveelheid
vermiculietkorrels en kan naar eigen inzicht geregeld
worden).
•
Plaats de houtblokken. Zorg dat de houtblokken goed op de
buisbranders en op de bodem aansluiten. Verwijder
eventueel glasgranulaat en of vermiculietkorrels onder de
branders.
Zie fig. 7.0 en bijgeleverde houtsetkaart.
•
Verdeel nu de vermiculietkorrels en de chips in de
verbrandingskamer. Voorkom dat de beluchtingsopening(en)
worden afgedekt.
Start de haard zoals omschreven in de gebruikershandleiding.
Beoordeel of de vlamverdeling goed is en deze niet tegen de vermi-
culietkorrels branden.
7 Controle van de installatie
7.1
Controle van ontsteking waakvlam en
hoofdbrander
Ontsteek de haard zoals beschreven in de gebruikershandleiding.
•
Controleer of de waakvlam niet afgedekt is door chips of door
een houtblok.
•
Controleer de ontsteking van de hoofdbrander op vol- en
kleinstand.
(de ontsteking moet vlot en rustig verlopen).
7.2
Controle gaslekkage
Controleer met een gaslekzoeker of spray alle aansluitingen en
verbindingen op eventuele gaslekkages.
I n s t a l l a t i e v o o r s c h r i f t
7.3
Controle van brander- en voordruk
Controleer of de brander- en voordruk overeenkomen met de
technische gegevens. Zie hoofdstuk 14.
Meten voordruk:
•
Draai de toestelkraan dicht.
•
Draai de meetnippel A enige slagen open en sluit een
meetslang aan. Zie fig. 8.0.
•
Doe deze meting bij volstand van de haard en als de haard
op waakvlam staat.
Bij een te hoge druk mag u het toestel niet aansluiten.
Meten branderdruk:
Controle branderdruk alleen bij een juiste voordruk uitvoeren!
•
Draai de meetnippel B enige slagen open en sluit een
meetslang aan. Zie fig. 8.0.
•
De druk moet overeenkomen met de waarde vermeld in de
technische gegevens. Zie Hoofdstuk 14. Bij afwijking contact
opnemen met de fabrikant.
>
Let op:
Sluit alle drukmeetnippels en controleer deze op gaslekkage.
7.4
Controle vlammenbeeld
Laat de haard minimaal 20 minuten op volstand branden en
controleer dan het vlammenbeeld op:
•
Vlamverdeling
•
Kleur van de vlammen
Als één of beide punten niet acceptabel zijn controleer dan:
•
De houtset opstelling.
•
De verbindingen van het pijpmateriaal op lekkage. (In geval
van blauwe vlammen).
•
Of de juiste stuw gemonteerd is. Zie fig. 9.0.
•
De uitmonding:
o
Muurdoorvoer de juiste zijde boven en de juiste positie.
o
Dakdoorvoer de juiste positie.
o
Of de maximum lengtes van de rookgasafvoer niet zijn
overschreden.
8 Instructie klant
•
Adviseer dat het toestel jaarlijks door een erkende
installateur moet worden gecontroleerd om een veilig gebruik
en een lange levensduur te kunnen garanderen.
•
Geef advies en instructie over onderhoud en reiniging van
het glas. Benadruk het gevaar van inbranden van
vingerafdrukken.
•
Instrueer de klant over de werking van het toestel en de
afstandsbediening, inclusief het vervangen van de batterijen
en het inregelen van de ontvanger.
•
Overhandig aan de klant:
o
o
o
1 0
Installatievoorschrift
Gebruikershandleiding
Houtset-instructiekaart