REMKO serie PGM (E)
Demontage en reiniging van
de gasbrander
1. Sluit de gastoevoer naar
het apparaat en haal
de voedingsstekker uit het
stopcontact.
2. Demonteer het uitblaasrooster,
de buitenmantel en het
inspectiedeksel.
3. Draai klemschroef 6 van
de mondstukhouder los.
4. Koppel de ontstekingskabel los
van ontstekingselektrode 4.
5. Demonteer capillaire buis 3
van het thermo-element van
de ontstekingsbeveiliging.
6. Draai klemschroef 5 op
de elektrodenhouder los
en trek de ontstekingselektrode
er voorzichtig uit.
7. Trek het thermo-element met
de capillaire buis voorzichtig
naar beneden eruit.
Let hierbij speciaal op de zeer
gevoelige capillaire buis!
8. Verwijder voorzichtig
eventuele vuilafzettingen van
de ontstekingselektrode en het
thermo-element.
9. Verwijder de
bevestigingsbouten van
de gasbrander en neem
de complete gasbrander uit het
apparaat.
12
10. Reinig de gasbrander
zorgvuldig met een geschikte
borstel of met perslucht.
11. Reinig zo nodig het gasmondstuk.
Gebruik geen voorwerpen met
scherpe randen!
12. Verwijder voorzichtig
afzettingen of vervuiling in het
voetstuk van het apparaat.
13. Monteer na de
reinigingswerkzaamheden de
gasbrander weer voorzichtig in
omgekeerde volgorde.
14. Draai klemschroef 6 weer vast
nadat het gasmondstuk is geplaatst.
15. Stel de ontstekingselektrode
en het thermo-element in
aan de hand van de schets en
draai klemschroef 5 van de
elektrodenhouder vast.
16. Monteer alle andere
onderdelen van het
apparaat weer zorgvuldig
in omgekeerde volgorde.
LET OP
Er moet een functionele
controle van alle apparaten
worden uitgevoerd, waaronder
een lekkagecontrole van alle
gasaanvoerverbindingen
Bijvoorbeeld met:
zeepoplossing
of lekopspo-
ringsspray.
Gasbrander
4
5
6
Apparaattype
A
B
PGM 30
ca. 3 ca. 15 ca. 20
PGM 60
ca. 3 ca. 15 ca. 35
Alle maten in mm
Legenda:
1 = Gasbrander
2 = Thermo-element
3 = Capillaire buis
(vast onderdeel van het thermo-element)
4 = Ontstekingselektrode
5 = Klemschroef
(elektrode)
6 = Klemschroef
(gasmondstuk)
AANWIJZING
Een sterk geelachtig
vlampatroon duidt op
onvoldoende toevoer van
verse lucht of verontreiniging
in het apparaat.
1
2
3
C