Selecteer de functie die u wilt gebruiken uit de vier standaardgroepen functies. U kunt deze functie
aanpassen of deze functie deactiveren.
Aanpassen:
In de aangepaste instellingen kunt u KL en KR op overeenkomstige toetscombinaties instellen en
ze een aangepaste naam geven.
2.8.2 Roller 2
De instelprocedure is dezelfde als die van de roller 1.
2.9 Instellingen