5 - MACHINEBEDRIJF MET DE PRO-DIALOG+ REGELING
master-unit kan een gezamenlijke pomp regelen die wordt geac-
tiveerd wanneer het systeem wordt gestart. In dit geval wordt de
pomp van de slave-unit niet gebruikt.
Alle regelcommando's naar het Master-Slave-systeem (Start/Stop,
setpoint, capaciteitsafschakeling etc.) worden verwerkt door de als
"Master" geconfigureerde unit en moeten daarom alleen aan de
Master-unit worden gegeven. Van daaruit worden ze dan automa-
tisch naar de slave-unit doorgegeven.
De master-unit kan lokaal, op afstand of via het netwerk worden
geregeld. Om de units te starten hoeft alleen het bedrijfstype van
de master-unit (Master) te worden geactiveerd. Als de master-
unit is geconfigureerd voor regeling op afstand gebruik dan de
potentiaal-vrije contacten op afstand voor start/stop.
De slave-unit moet continu in netwerkregeling blijven. Kies, om
de master/slave units af te schakelen, Lokaal Uit (Local Off) op de
master-unit of gebruik, als de unit is geconfigureerd voor afstands-
regeling, de potentiaalvrije contacten op afstand.
De Master-unit kan (afhankelijk van de configuratie) o.a. bepalen
of de master- of de slave-unit als leidende, c.q. volg-unit moet wer-
ken. De rollen van leidende- en volg-unit worden omgedraaid wan-
neer het verschil in draai-uren van de beide units een te configure-
ren waarde overschrijdt. Zo wordt gegarandeerd dat de draai-uren
worden geëgaliseerd.
De omschakeling tussen leidende- en volg-unit kan zowel tijdens
de start of tijdens bedrijf plaatsvinden.
De leidende unit wordt altijd als eerste gestart. Wanneer de leiden-
de unit zijn volle bedrijfscapaciteit heeft bereikt, wordt de (te configu-
reren) inschakelvertragingstijd van de volg-unit gestart. De unit kan
starten nadat de tijd verstreken is en wanneer de afwijking van het
regelpunt hoger is dan 1,7°C. Op dat moment wordt de koelerpomp
van de volg-unit aangeschakeld. De unit gebruikt automatisch het
actieve setpoint van de Master-unit. De leidende unit blijft op zijn
volle bedrijfscapaciteit werken tot de actieve capaciteit van de volg-
unit hoger is geworden dan nul. Wanneer de volg-unit afgescha-
keld wordt, blijft de koelerpomp nog twintig seconden in werking.
Bij communicatiestoring tussen de beide units keert iedere unit
terug naar autonoom bedrijf, tot de storing is verholpen. Wan-
neer de Master-unit door een alarm afgeschakeld wordt, dan
mag de slave-unit direct starten.
LET OP: Voor warmtepompen die in master/slave bedrijf
werken en een NRCP2 print of elektrische verwarmings-
trappen hebben, moet de waterintredetemperatuur worden
geregeld.
EREBA ACCESS
NL - 20