De curve wordt ingesteld bij de installatie van de verwar-
ming, maar moet later mogelijk worden aangepast.
Normaal gesproken hoeft de curve niet verder te worden
afgesteld.
LET OP!
Voor het fijn afstellen van de binnentempera-
tuur moet de curve naar boven of beneden
worden verschoven in menu 1.1
Verschuiving stooklijn
Een verschuiving van de curve betekent dat de aanvoer-
temperatuur evenveel verandert voor alle buitentempe-
raturen. Een verschuiving van de curve van bijv. +2 stap-
pen verhoogt de aanvoertemperatuur met 5 °C bij alle
buitentemperaturen.
Aanvoertemperatuur: maximale en minimale
waarden
Aangezien de aanvoerleidingtemperatuur niet hoger
kan zijn dan de ingestelde max. waarde of lager dan de
ingestelde min. waarde, vlakt de stooklijn af bij deze
temperaturen.
LET OP!
Een vloerverwarmingssysteem wordt normaal
gesproken
max. aanvoertemp.
tot 45 °C.
Moet worden beperkt bij vloerkoeling min.
aanvoer temp. om condensatie te voorkomen.
Controleer de max. temperatuur voor uw vloer
bij uw installateur/vloerleverancier.
Het getal aan het einde van de stooklijn geeft de helling
van de stooklijn aan. Het getal naast de thermometer
geeft de verschuiving van de stooklijn aan. Gebruik de
selectieknop om een nieuwe waarde in te stellen. Beves-
tig de nieuwe instelling met een druk op OK.
Curve 0 is een eigen curve, vanuit menu 1.9.7.
Een andere curve (helling) selecteren:
Voorzichtig!
Als u maar één klimaatsysteem hebt, is het
nummer van de curve al aangevinkt als het me-
nuvenster wordt geopend.
1. Selecteer het klimaatsysteem (als er meerdere zijn)
waarvan u de curve wilt wijzigen.
2. Wanneer de klimaatsysteemselectie is bevestigd,
wordt het nummer van de curve gemarkeerd.
3. Druk op OK om de instelmodus te openen.
4. Selecteer een nieuwe curve. De curves zijn genum-
merd van 0 tot 15 en hoe hoger het nummer, hoe
steiler de helling en hoe hoger de aanvoertempera-
tuur. Curve 0 betekent dat
1.9.7) wordt gebruikt.
5. Druk op OK om de instelling te verlaten.
NIBE F1345
temperatuur
.
ingesteld op 35
eigen stooklijn
(menu
Een curve aflezen:
1. Draai de selectieknop dusdanig dat de ring op de as
met de buitentemperatuur is gemarkeerd.
2. Drukt u op OK.
3. Volg de grijze lijn tot aan de curve en vervolgens
naar links om de waarde af te lezen voor de aanvoer-
temperatuur bij de geselecteerde buitentempera-
tuur.
4. U kunt nu waarden selecteren voor de verschillende
buitentemperaturen door de selectieknop naar
rechts of links te draaien en de bijbehorende aan-
voertemperatuur af te lezen.
5. Druk op OK of Terug om de modus voor aflezen te
verlaten.
TIP
Wacht 24 uur voordat u een nieuwe instelling
invoert, zodat de kamertemperatuur tijd heeft
om zich te stabiliseren.
Als het buiten koud is en de kamertemperatuur
te laag is, verhoogt u de helling van de curve
met één stap.
Als het buiten koud is en de kamertemperatuur
te hoog is, verlaagt u de helling van de curve
met één stap.
Als het buiten warm is en de kamertemperatuur
te laag is, verhoogt u de verschuiving van de
curve met één stap.
Als het buiten warm is en de kamertemperatuur
te hoog is, verlaagt u de verschuiving van de
curve met één stap.
Menu 1.9.2 - externe instelling
afgiftesysteem
Instelbereik: -10 tot +10 of gewenste kamertempera-
tuur indien er een ruimtevoeler is geïnstalleerd.
Standaardwaarde: 0
Door een extern contact aan te sluiten, bijvoorbeeld een
kamerthermostaat of een timer, kan de kamertempera-
tuur tijdelijk of periodiek worden verhoogd of verlaagd.
Als het contact is aangesloten, wordt de verschuiving
van de verwarmingscurve gewijzigd met het aantal
stappen dat in het menu is geselecteerd. Als er een
ruimtesensor is geïnstalleerd en geactiveerd, is de ge-
wenste kamertemperatuur (°C) ingesteld.
Als er meer dan één afgiftesysteem is, kan de instelling
afzonderlijk worden verricht voor ieder systeem.
Hoofdstuk 3 |
Regeling - Menu's
15