6.4 Zones luchtzijdig inregelen
Met de inregelmodus kan de lucht toe- en afvoer per zone worden ingeregeld en gecon-
troleerd. Beide zones worden ingeregeld in stand 3. Volg hiervoor de volgende stappen:
Stap 1
Druk 8 seconden de knop van ZONE 1 in, totdat LED ZONE 1 oranje knippert.
Na het loslaten van de knop is de inregelmodus van zone 1 geactiveerd. Gedurende
20 minuten zal alleen ZONE 1 geopend worden en zal het toestel de maximale
luchthoeveelheid ventileren die is ingesteld voor zone 1.
Stap 2
Meet in zone 1 per ruimte de luchthoeveelheid op de toevoerventielen en stel
indien nodig bij door de ventielen te openen of te sluiten.
Stap 3
Wissel van zone door eenmalig op de knop van ZONE 2 te drukken.
Stap 4
Meet in zone 2 de totale luchthoeveelheid op de toevoerventielen
en stel indien nodig bij door de ventielen te openen of te sluiten.
Stap 5
Indien beide zones juist zijn ingeregeld kan dit worden bevestigd door een van de
knoppen 4 seconden in te houden. Na bevestiging knipperen beide LEDs 10x groen.
Stap 6
Regel de afvoer ventielen in overeenkomstig de gemaakte ventilatie berekening.
Zet hiervoor de HRC in stand 3. Beide zonekleppen worden geopend, het toestel zal
maximaal ventileren.
Stap 7
Pas, indien nodig, de toestelcapaciteit aan door op de HRC de dipswitches van
stand 3 te wijzigen.
Menuknoppen zone 1 en 2
18
Zone 1
Zone 2
Status LED zone 1
Status LED zone 2