Achterste roller afstellen
1. Afstellen achterste rollerbeugels (Fig. 9) op de
gewenste maaihoogte.
• Positie van de vereiste hoeveelheid tussenringen
onder de montageflens op de zijplaat (Fig. 9)
volgens de HOC-grafiek op pagina 11.
Figuur 9
1. Afstandsstuk
2. Beugel van roller
3. Montageflens van zijplaat
2. U stelt de achterrol als volgt in:
• Hef de achterkant van het maaidek op en plaats een
blok onder de snijplaat.
• Verwijder de (2) moeren waarmee de beugels van
beide rollen en het afstandsstuk zijn bevestigd aan
de montageflens van beide snijplaten.
• Verwijder de rol en de schroeven uit de
montageflenzen van de zijplaat en de
afstandsstukken.
• Plaats de afstandsstukken op de schroeven van de
beugels van de rol.
• Zet de beugel van de rol en afstandsstukken weer
vast aan de onderkant van de montageflenzen met
de schroeven die u eerder hebt verwijderd.
3. Controleer of het contact tussen snijplaat en messenkooi
correct is. Kantel de machine zodat u bij de voor- en
achterrol en de snijplaat kunt komen.
Opmerking: De positie van de achterrol ten opzichte van
de messenkooi wordt bepaald door de bewerkingstolerantie
van de geassembleerde onderdelen en evenwijdig stellen is
niet nodig. U kunt de positie enigszins bijstellen door het
maaidek op een vlakke plaats te plaatsen en de
montagetapschroeven van de zijplaat los te draaien
(Fig. 10). Stel bij en draai de tapschroeven weer vast. Draai
de tapbout vast met een torsie van 37–45 Nm.
Figuur 10
1. Montagetapschroeven van zijplaat
9