NL
10.4 Het apparaat uitlijnen
Pas alle voetjes aan (Afb. 10-5) om een volledige hori-
zontale positie te bereiken. Dit herleidt de trillingen en
dus het lawaai tot een minimum tijdens het gebruik. Dit
vermindert ook de slijtage. We raden aan een waterpas
te gebruiken voor de bijstelling. De vloer moet zo sta-
biel en vlak mogelijk zijn.
1. Schroef de borgmoer (1) los met een sleutel.
2. Pas de hoogte aan door te draaien aan de voetjes
(2).
3. Draai de borgmoer (1) aan tegen de behuizing.
10.5 Draineerwater verbinding
Bevestig de waterafvoerslang correct op de leidingen. De slang moet een punt bereiken
tussen 80 en 100 cm boven de onderste lijn van het apparaat! Indien mogelijk, moet u de
afvoerslang altijd bevestigd houden met de klep op de achterzijde van het apparaat.
WAARSCHUWING!
▶ Gebruik enkel het geleverde slangenset voor de aansluiting.
▶ U mag nooit oude slangensets opnieuw gebruiken!
▶ Uitsluitend aansluiten op een toevoer van koud water.
▶ U moet controleren of het water zuiver en helder is voor u de verbinding tot stand brengt.
De volgende verbindingen zijn mogelijk:
10.5.1 Afvoerslang naar wastafel
▶
Hang de afvoerslang met de U-steun over de
rand van een voldoende grootte wastafel (Afb.
10-6).
▶
Bescherm de U-steun voldoende tegen slippen.
10.5.2 Afvoerslang naar afvalwaterverbinding
▶
De interne diameter van de standpijp met venti-
latieopening moet minimum 40 mm zijn.
▶
Plaats de afvoerslang ca. 80 mm in de afvalwater-
leiding.
▶
Bevestig de U-steun en beveilig hem (Afb. 10-7).
10-Installatie
10-6
10-5
10-7
27