2.5.1
De zitting manoeuvreren
1.
Druk een of meer keren op de modustoets totdat er een pictogram voor
de zitfunctie op het display van het bedieningspaneel wordt weergegeven.
2. Beweeg de joystick naar links of rechts om een zitfunctie te selecteren.
Het pictogram voor de geselecteerde zitfunctie wordt weergegeven op het
display. Welke pictogrammen worden weergegeven, hangt af van het
zittingmodel en de beschikbare functies.
3. Beweeg de joystick naar voren of achteren om de functie te activeren.
In de zitmodus worden pijlen weergegeven.
• Witte pijlen geven aan in welke richting u een functie kunt instellen.
• Grijze pijlen geven aan dat een richting niet mogelijk is.
• Als u na het bereiken van de eindpositie een functie probeert te bedienen,
knippert de pijl grijs.
Als het symbool M wordt weergegeven samen met het stoelpictogram,
betekent dit dat er een geheugenfunctie is geselecteerd. Beweeg de joystick
naar links of rechts om in plaats daarvan een zitfunctie te selecteren.
Voor meer informatie over de geheugenfuncties, zie 2.5.3 Geheugen, pag. 19.
Power Platform R-net LCD-bedieningspaneel - 17