8.2.5
8.2.6
8.2.7
MY20B07-6_1.0_19.08.2019
De frequentie waarmee onderhoud aan de rem moet
worden uitgevoerd wordt bepaald door zowel de fre-
quentie van het gebruik als de weersomstandigheden
tijdens het gebruik. Wanneer het voertuig onder
extreme omstandigheden wordt gebruikt, zoals bv.
regen, modder of lange afstanden, moet het onder-
houd vaker worden uitgevoerd.
Remvoeringen op slijtage controleren
Controleer de remvoeringen na 1000 keer vol
remmen.
Controleer dat de remvoeringen nergens dunner
zijn dan 1,8 mm resp. dat remvoering en
dragerplaat samen nergens dunner zijn dan
2,5 mm.
Trek aan de remhendel en houd deze vast.
Controleer daarbij dat de slijtagekaliber van de
transportbeveiliging tussen de dragerplaten van de
remvoeringen past.
De remvoeringen hebben de slijtagegrens niet
bereikt. Anders moet een ZEG-dealer de
remvoeringen vervangen.
Drukpunt controleren
Trek meerdere keren aan de remhendel en houd
deze vast.
Wanneer het drukpunt niet duidelijk voelbaar is en
verandert, moet een dealer de rem ontluchten.
Remschijven op slijtage controleren
Controleer dat de remschijf nergens dunner is dan
1,8 mm.
De remschijven hebben de slijtagegrens niet
bereikt. Anders moet een dealer de remschijven
onmiddellijk vervangen.
Onderhoud
124