Interne bedrading van de unit
Controleer op het zicht of er in de schakelkasten geen losse
aansluitingen steken (klemmen en componenten). Zorg ervoor dat
de elektrische componenten niet beschadigd zijn of los zitten.
Aarding
Zorg ervoor dat de aardkabels nog steeds naar behoren zijn
bevestigd en de aardklemmen stevig zijn vastgemaakt.
Koelcircuit
•
Controleer de binnenkant van de unit op mogelijke lekken.
Raadpleeg uw plaatselijke verdeler als u een lek vaststelt.
•
Controleer de werkdruk van de unit. Raadpleeg
de unit" op pagina 7
(2).
Compressor
•
Controleer de compressor op mogelijke olielekken. Raadpleeg
uw verdeler van producten mocht er een lek voorkomen.
•
Controleer de compressor op abnormale geluiden en trillingen.
Raadpleeg
uw
plaatselijke
beschadigd is.
Ventilatormotor
•
Reinig de koelribben van de motor.
•
Controleer de ventilator en motor op abnormale geluiden.
Raadpleeg uw plaatselijke verdeler als de ventilator of de motor
beschadigd is.
Watertoevoer
•
Controleer of de wateraansluiting nog stevig vastzit.
•
Controleer de waterkwaliteit (raadpleeg de montagehandleiding
van de unit voor de specificaties).
Waterfilters
•
Maak het waterfilter voor de waterinlaat van de verdamper één
keer om de 4 maanden schoon.
•
Controleer het filter op eventuele schade en controleer of de
mazen over het hele filter nog steeds 1,0 mm groot zijn.
Watersensoren
Controleer of alle watersensoren goed bevestigd zijn in de
leidingen voor de warmtewisselaar (zie ook de sticker op de
warmtewisselaar).
Vereisten voor het opruimen
Het ontmantelen van de unit, behandelen van het koelmiddel, olie en
andere onderdelen moet gebeuren in overeenstemming met de relevante
lokale en nationale reglementeringen.
Gebruiksaanwijzing
19
"Inschakelen van
verdeler
als
de
compressor
B
I
IJLAGE
Parameters van de thermostaat
Besturing van waterinlaattemperatuur / besturing van
wateruitlaattemperatuur
De onderstaande afbeelding geeft het thermostaatschema weer.
c
b
c
a/2
a/2
Instelpunt
De standaardwaarden en de boven- en benedengrenzen van de
thermostaatparameters worden in de onderstaande tabel vermeld.
INLAATBESTURING
Trapverschil - a
(K)
Trapverschil - b
(K)
Trapgrootte - c
(K)
Oplaadtimer
(sec)
Ontlaadtimer
(sec)
Instelpunt
(°C)
(a) kan alleen in het servicemenu worden gewijzigd
UITLAATBESTURING
Trapverschil - a
(K)
Trapverschil - b
(K)
Trapgrootte - c
(K)
Oplaadtimer
(sec)
Ontlaadtimer
(sec)
Instelpunt
(°C)
(a) kan alleen in het servicemenu worden gewijzigd
Als de temperatuur onder het instelpunt ligt, controleert de
thermostaatregeling elke LOADDOWN TIMER.
Afhankelijk van de afwijking tot het instelpunt, is geen actie,
trage ontlading (=–3%) of snelle ontlading (=–7%) vereist.
Als de temperatuur boven het instelpunt ligt, controleert de
thermostaatregeling elke LOADUP TIMER.
Afhankelijk van de afwijking tot het instelpunt, is geen actie,
trage oplading (=+3%) of snelle oplading (=+7%) vereist.
Snelle oplading
Trage oplading
Geen actie
Trage ontlading
Snelle ontlading
c
b
c
Standaard-
Beneden-
waarde
grens
Bovengrens
(a)
0,8
–
(a)
0,5
–
(a)
0,2
–
48
12
24
12
12,0
7,0
Standaard-
Beneden-
waarde
grens
Bovengrens
(a)
0,8
–
(a)
0,5
–
(a)
0,2
–
12
12
12
12
7,0
4,0
EWAP400~540MBYNN
Luchtgekoelde ijswaterkoelgroepen
4PW22679-1B
–
–
–
300
300
23,0
–
–
–
300
300
16,0