Automatische opmaakindelingen instellen (vervolg)
Tabelopmaak
Het aantal rijen en kolommen instellen om een
labelsjabloon te maken.
[Auto opmaak]
[Tabelopmaak]
Selecteer een tapebreedte
[Rijen]
Geef een waarde op
[Kolommen]
Geef een waarde op
/
Voer gegevens in
Herhaal dit voor elk tekstveld
Labels afdrukken
Afdrukvoor-
Gebruik deze functie om het label te controleren
beeld
voordat u gaat afdrukken.
Afdrukken
Start het afdrukken.
Als u één label afdrukt:
/
/
Als u meerdere labels afdrukt:
Selecteer het aantal afdrukken
/
/
Genummerd
Stel deze functie in tijdens het afdrukken van
afdrukken
opeenvolgende alfanumerieke tekens als u
+
een geserialiseerd nummer aan elk label wilt
toevoegen.
Voer de alfanumerieke tekens in
[Nummer]
de beginpositie in
eindpositie in
/
het aantal afdrukken
In spie-
Van links naar rechts in spiegelbeeld afdrukken.
gelbeeld
Afdrukken op doorzichtige tape en de tape aan
+
afdrukken
de binnenkant van het venster bevestigen om een
label te maken dat van de buitenkant kan worden
gelezen.
Voer de tekst in
[Spiegelbeeld]
Barcodes
Een barcode maken en afdrukken.
afdrukken
[Barcode]
Selecteer een instellingsitem
de inhoud van het instellingsitem
Voer barcodegegevens in
Selecteer een signaal
Overig
Invoeren &
Voer de tape circa 23 mm door om deze strak te
Snijden
trekken en snijd de tape af.
+
+
Overig (vervolg)
Opslaan
/
/
/
/
/
Raadpleeg voor meer informatie over het gebruik van de labelprinter de Gebruikershandleiding op de Brother support
website: support.brother.com.
Symbolen en kaders
Voorbeelden van symbolen (
Voorbeelden van automatische-opmaakindeling (
+
[Auto opmaak])
/
Stel
/
Stel de
Selecteer
/
/
Raadpleeg voor meer informatie over symbolen en kaders de Gebruikershandleiding op de Brother support website: support.brother.com.
Marges instellen
Standaard stelt de printer aan het begin van elk label een lamineermarge in van circa 23 mm. Als u deze marge wilt verkleinen, kunt
u de functie labels continu afdrukken gebruiken.
+
U kunt, als u meerdere labels afdrukt, de marge ook wijzigen voor het tweede label en de daaropvolgende labels vóór of nadat u de
/
/
/
tekst hebt ingevoerd.
Selecteer [Ketting] om de labels met de kleinst mogelijke margebreedte af te drukken. Voer de tape pas in als het LAATSTE label wordt
afgedrukt. Nadat het laatste label is afgedrukt, snijdt u het label handmatig af met de functie [Invoer & Snijden].
: Afdrukgebied
ABC A
/
Wijzig
Brede marge
/
/
/
2 mm
ABC
Circa
23 mm
Ketting
2 mm
ABC
Circa
23 mm
Uw labels opslaan zodat u ze op een later moment
kunt openen, aanpassen en afdrukken. U kunt de
gewijzigde labels vervolgens ook opslaan.
Maximumaantal opgeslagen labels: 99 bestanden
Maximumaantal tekens per bestand: 280 tekens
Maak een label
[Opslaan]
Selecteer de opslagbestemming
/
)
: Marge
Smalle marge
Als de labellengte circa 23 mm of meer is
2 mm
2 mm
2 mm
2 mm
ABC
Circa
Circa
Circa
Circa
23 mm
23 mm
23 mm
23 mm
Geen snede
2 mm
Afsnijpositie
2 mm
ABC
2 mm
Circa
23 mm
Resetten
Het interne geheugen resetten, bijvoorbeeld
om de labelprinter terug te zetten naar
de fabrieksinstellingen of de opgeslagen
labelgegevens te verwijderen.
/
Selecteer een resetmethode
Bevestigingsbericht
Voorbeelden van kaders (
...
Voorbeelden van tekens met accenten (
...
: Lamineermarge
Smalle marge
Als de labellengte circa 23 mm of minder is
2 mm
2 mm
ABC
ABC
2 mm
Circa
23 mm
Spec. tape
2 mm
ABC
ABC
2 mm
Circa
23 mm
[Instellingen]
/
[Resetten]
/
/
/
[Kader])
...
)
...
2 mm
A
A
2 mm Circa
23 mm
2 mm
2 mm
2 mm
ABC
ABC
2 mm