OPMERKING 1: EEN SCHEMA MAKEN
Met de functie "SCHEDULE" kunt u maximaal zeven verschillende tijdstippen instellen waarop de monitor wordt ingeschakeld. U kunt
instellen op welk tijdstip de monitor moet worden ingeschakeld en uitgeschakeld, op welke dag van de week de monitor moet worden
geactiveerd en welke ingangsbron de monitor tijdens de betreffende inschakelperiode moet gebruiken. Een vinkje in het vakje voor het
nummer van het planningsschema geeft aan dat het betreffende planningsschema actief is.
U kunt selecteren welk planningsschema moet worden ingesteld door het nummer (1 tot 7) met de toetsen pijl-omhoog/omlaag naar boven
of beneden te verplaatsen.
Met de toetsen + en - kunt u de cursor horizontaal verplaatsen binnen het betreffende planningsschema. Met de toets "SET" stelt u de
gewenste selectie in.
Als u een planningsschema wilt maken, maar geen inschakeltijd wilt instellen, selecteert u de waarde "--" bij de tijdinstelling "ON".
Als u geen uitschakeltijd wilt instellen, selecteert u de waarde "--" bij de tijdinstelling "OFF".
Als geen ingang is geselecteerd ("--" in het ingangsveld) wordt de ingang van het vorige planningsschema gebruikt.
Een planningsschema waarvoor de instelling EVERY DAY is geselecteerd, heeft voorrang boven een planningsschema dat op weekbasis
wordt uitgevoerd.
Nadat het schema is geprogrammeerd, drukt u op de knop "MENU" om OSD af te sluiten en het ingestelde schema beschikbaar te maken.
Als planningsschema's elkaar overlappen, heeft een ingestelde inschakeltijd voorrang boven een ingestelde uitschakeltijd.
Opmerking: als schema's elkaar overlappen, krijgt het schema met het hoogste getal voorrang op het schema met het laagste getal.
Schema nummer 7 heeft bijvoorbeeld prioriteit boven schema nummer 1.
De tijd voor ON (Aan) moet vroeger zijn dan de tijd voor OFF (Uit). Wanneer de tijd voor OFF (Uit) vroeger is dan de tijd voor ON (Aan),
werkt de functie Schedule (Schema) niet correct.
Wanneer u de monitor wilt laten inschakelen om 23:00 uur en wilt laten uitschakelen om 6:00 de volgende morgen, moet u twee
instellingen maken. De eerste instelling voor de tijd voor ON (Aan) is '23:00' en de tijd voor OFF is '--', de volgende instelling voor de tijd
voor ON (Aan) is '--' en de tijd voor OFF (Uit) is '06:00'.
OPMERKING 2: INBRANDEN VAN BEELD
Bij de LCD-technologie kan een fenomeen optreden dat bekend staat als een "inbranding". Van inbranding of ingebrand beeld is sprake
wanneer een "schaduw" van een vorig beeld op het scherm zichtbaar blijft. In tegenstelling tot CRT-monitoren is een inbranding op een
LCD-monitor niet van blijvende aard, maar de weergave van niet-veranderende beelden gedurende langere tijd moet worden vermeden.
U maakt de inbranding ongedaan door de monitor net zo lang uitgeschakeld te laten als het vorige beeld op het scherm is weergegeven.
Als een beeld bijvoorbeeld gedurende één uur is weergegeven en de "geest" van dat beeld blijft achter, schakelt u de monitor één uur uit
om het ingebrande beeld ongedaan te maken.
Zoals bij alle andere persoonlijke weergaveapparaten raadt NEC DISPLAY SOLUTIONS u aan regelmatig gebruik te maken van
bewegende beelden en een bewegende schermbeveiliging wanneer het scherm inactief is of de monitor uit te schakelen als u deze niet
gebruikt.
Gebruik de functies "SCREEN SAVER", "DATE AND TIME" en "SCHEDULE" om het risico op inbranding verder te verlagen.
Voor een lange levensduur van Public Display
<Inbranding in het LCD-scherm>
Als het LCD-scherm enkele uren achtereen is ingeschakeld, kan een spoor van elektrische lading op de elektroden in het LCD-scherm
achterblijven. Mogelijk blijft dan de weergave van een vorig beeld op het scherm zichtbaar. (Ingebrand beeld)
Ingebrand beeld is niet permanent, maar wanneer stilstaande beelden gedurende langere tijd worden weergegeven, kunnen ionische
onzuiverheden zich permanent langs het weergegeven beeld verzamelen. (Inbranding beeld)
<Aanbevelingen>
Om te voorkomen dat het beeld raakt ingebrand en voor een langere levensduur van het LCD-scherm, neemt u de volgende
aanbevelingen in acht.
1. Een stilstaand beeld mag niet langere tijd worden weergegeven. Wissel stilstaande beelden met korte intervallen.
2. Wanneer u de monitor niet gebruikt, kunt u deze het beste uitschakelen met de afstandsbediening, of energiebeheer of schemafuncties
gebruiken.
3. Een lagere omgevingstemperatuur zorgt voor een langere levensduur van de monitor.
Wanneer een beschermende laag (glas, acryl) over het LCD-scherm is geplaatst, het LCD-scherm zich in een afgesloten ruimte bevindt of
de monitor is opgestapeld, dient u de termostaat in de monitor te gebruiken.
Om de omgevingstemperatuur te verlagen, gebruikt u de koelventilator, schermbeveiliging en lage helderheid.
4. Gebruik de modus "Screen Saver" (Schermbeveiliging) van de monitor.
Nederlands-23