Funkmanagement
Radiografische stuureenheid 1-10 V, voor DIN-rail
i Stuurkabel voor wat betreft type en diameter conform VDE-bepalingen voor 250 V kabels
uitvoeren, stuurspanning basis-geïsoleerd.
i Het maximale aantal lampbedieningsapparaten, dat door het apparaat kan worden aange-
stuurd, resulteert uit het maximale aansluitvermogen. Hierbij mag de maximale stuurstroom
niet worden overschreden (zie hoofdstuk 6.1. Technische gegevens).
i Alleen lampbedieningsapparaten en lampen van dezelfde fabrikant, type en vermogen ge-
bruiken. Anders kunnen helderheidsverschillen van de afzonderlijke lampen optreden.
o
Netspanning inschakelen.
i Door kort indrukken van de programmeerknop, ca. 1 seconde, kan de last worden in- of uit-
geschakeld.
5.2 Inbedrijfname
i Handleiding van de radiografische zender aanhouden.
GEVAAR!
Elektrische schok bij aanraken van onderdelen die onder spanning staan.
Elektrische schokken kunnen dodelijk letsel tot gevolg hebben.
Voordat werkzaamheden aan het apparaat worden uitgevoerd, moeten span-
ningvoerende delen in de omgeving worden afgedekt!
Radiografische zender inleren
i Wanneer alle geheugenplaatsen zijn bezet, dan moet eerst een al ingeleerde radiografi-
sche zender worden gewist. Daarvoor alle ingeleerde kanalen en lichtscenario's van de ra-
diografische zender afzonderlijk wissen.
De afstand tussen ontvanger en radiografische zender is 0,5 tot 5 m.
De last is uitgeschakeld.
o
De programmeerknop ca. 4 seconden indrukken.
De LED knippert. Het apparaat bevindt zich gedurende ca. 1 minuut in de programmeer-
modus.
o
Leertelegram aan radiografische zender activeren (zie handleiding radiografische zender).
De LED brandt. De radiografische zender is ingeleerd.
i Lichtscenariotoetsen afzonderlijk inleren.
i Bij het inleren van een radiografische zender worden aanwezige alles-aan- en alles-uit-
toetsen automatische meegeleerd.
Programmeermodus sluiten
Het apparaat bevindt zich in de programmeermodus.
o
Programmeertoets kort indrukken.
Last schakelt in. Apparaat staat in de bedrijfsstand.
i De programmeermodus wordt na ca. 1 minuut automatisch verlaten.
Inschakelhelderheid opslaan
Een ingestelde helderheidswaarde kan in het apparaat als inschakelhelderheid worden opge-
slagen.
i In de uitleveringstoestand is als inschakelhelderheid de maximale helderheid ingesteld.
o
Licht op de gewenste helderheid instellen.
o
De programmeerknop langer dan 4 seconden indrukken.
De inschakelhelderheid wordt opgeslagen.
Ter bevestiging wordt de verlichting kort uit- en weer ingeschakeld.
i De opgeslagen inschakelhelderheid blijft bij uitval van de netspanning behouden.
32550213
J:0082550213
3/5
29.07.2010