3. Plaats het condensreservoir weer in het apparaat. Zorg dat
het condensreservoir goed wordt geplaatst, anders zal het
apparaat niet opnieuw worden ingeschakeld.
4. Het andere uiteinde van de slang naar een geschikte
afvoer (bijv. afvoerputje of een voldoende groot
opvangreservoir) leiden. Zorg dat de slang niet wordt
geknikt.
Verwijder de slang als het condens weer moet worden
opgevangen via het condensreservoir. Laat de slang voor het
opslaan drogen. De slang kan in elke willekeurige
bedrijfsmodus worden aangesloten voor permanent gebruik.
Automatisch ontdooien
Bij lage omgevingstemperaturen, kan de verdamper tijdens het
ontvochtigen bevriezen. Het apparaat voert dan een
automatische ontdooiing uit. Tijdens de ontdooifase wordt de
ontvochtiging kort onderbroken.
De duur van het ontdooien kan variëren. Schakel het apparaat
tijdens het automatisch ontdooien niet uit. De netstekker niet
uit het stopcontact trekken.
NL
Wasdroging
U kunt het apparaat gebruiken om was sneller te laten drogen.
Houd bij het plaatsen van het apparaat of een wasrek rekening
met de minimale afstanden volgens de technische gegevens.
Het apparaat ontvochtigt de lucht continu en onafhankelijk van
de relatieve ruimteluchtvochtigheid. De ventilator draait met
hoogste snelheid.
De relatieve ruimteluchtvochtigheid en de ventilatorsnelheid
kunnen in deze bedrijfsmodus niet worden ingesteld.
1. Druk op de toets MODE (16).
ð De indicatie voor de actueel gekozen bedrijfsmodus
knippert.
2. Druk op de toets MODE (16), tot de indicatie DRY
CLOTHES (21) knippert.
3. Wacht ca. 5 seconden, zodat de instelling wordt
opgeslagen.
ð De bedrijfsmodus Wasdroogfunctie is geselecteerd.
ð De indicatie DRY CLOTHES (21) brandt.
Voor wasdroging moeten de volgende waarden worden
vooringesteld:
• Kastdroog = 46% relatieve luchtvochtigheid
• Strijkdroog = 58% relatieve luchtvochtigheid
• Voorgedroogd = 65 % relatieve luchtvochtigheid
Gebruik indien nodig een meetapparaat voor het meten van de
luchtvochtigheid.
Buiten gebruik stellen
Waarschuwing voor elektrische spanning
Raak de netstekker niet aan met vochtige of natte
handen.
• Schakel het apparaat uit.
• De netstekker van het netsnoer uit het stopcontact trekken
door de stekker vast te pakken.
• Verwijder indien nodig de condensafvoerslang en de hierin
aanwezige restvloeistof.
• Indien nodig het condensreservoir legen.
• Reinig het apparaat volgens het hoofdstuk onderhoud.
• Het apparaat opslaan volgens het hoofdstuk transport en
opslag.
luchtontvochtiger TTK 53 E / TTK 72 E
11