Inhoudsopgave
Advertenties
3. De condensafvoerslang door het gat in de bodemplaat van
het apparaat leiden.
4. Schuif het ene uiteinde van de slang op de
slangaansluiting bij het condensreservoir.
5. Plaats het condensreservoir weer in het apparaat.
6. Het andere uiteinde van de slang naar een geschikte
afvoer (bijv. afvoerputje of een voldoende groot
opvangreservoir) leiden. Zorg dat de slang niet wordt
geknikt.
Verwijder de slang en plaats de dop weer op het
condensreservoir, als het condens weer moet worden
opgevangen via het condensreservoir. Laat de slang voor het
opslaan drogen. De slang kan in elke willekeurige
bedrijfsmodus worden aangesloten voor permanent gebruik.
Automatische ontdooiing
Bij lage omgevingstemperaturen, kan de verdamper tijdens het
ontvochtigen bevriezen. Het apparaat voert dan een
automatische ontdooiing uit. Tijdens de ontdooifase wordt de
ontvochtiging kort onderbroken. De ventilator blijft draaien.
NL
Bij het apparaat gebeurt het ontdooien elektronisch via
circulatiebedrijf. De compressor schakelt tijdens de
ontdooimodus uit, terwijl de ventilator blijft draaien en de
verdamper omstroomt met restwarmte van de compressor voor
het dooien van het ijs.
De duur van het ontdooien kan variëren, het duurt echter
maximaal 8 min. Schakel het apparaat tijdens het automatisch
ontdooien niet uit. De netstekker niet uit het stopcontact
trekken.
De indicatie FROST (25) brandt tijdens de automatische
ontdooiing.
Correctiewaarde voor ruimteluchtvochtigheid instellen
De omgevingscondities kunnen het evt. noodzakelijk maken dat
een correctiewaarde voor de ruimteluchtvochtigheid moet
worden vastgelegd. Deze correctiewaarde wordt altijd opgeteld,
resp. afgetrokken van de actuele waarde van de
ruimteluchtvochtigheid.
Voorbeeld: De weergegeven ruimteluchtvochtigheid is altijd 5 te
hoog => wijziging van de correctiewaarde naar -5
Vanuit de fabriek staat de correctiewaarde op 0. De
correctiewaarde kan binnen een bereik van -9 tot +9 worden
ingesteld.
ü De indicatie CURRENT (21) verschijnt op het display (12).
1. Druk ca. 10 s op de toets TIMER (14), tot een akoestisch
signaal klinkt.
ð De indicaties SET (20) en CURRENT (21) knipperen.
2. Druk op de pijltoetsen (15, 16), voor het instellen van de
gewenste correctiewaarde.
ð De gewenste correctiewaarde wordt ca. 10 seconden op
de segmentweergave ruimteluchtvochtigheid (22)
weergegeven, daarna wordt de actuele relatieve
ruimteluchtvochtigheid weergegeven.
ð De correctiewaarde is opgeslagen.
Info
Houd er graag rekening mee dat de ingestelde
correctiewaarde ook invloed heeft op de gewenste,
resp. ingestelde ruimteluchtvochtigheid. De
correctiewaarde wordt toegepast bij elke meting van
de ruimteluchtvochtigheid.
luchtontvochtiger TTK 166 ECO
13
Advertenties
Inhoudsopgave
