Pagina 4
• Meest efficiënte verdeling van het beschikbare vermogen - zonder extra kosten / extra apparaat. Met welke factoren hebben we rekening gehouden? • Een auto blijft langer aangesloten dan hij oplaadt. Wallbox zal die beschikbare stroom gebruiken. MAX. STROOM • Elke installatie heeft zijn eigen kenmerken.
Pagina 5
FLEXIBILITEIT • Sluit tussen 1 en 24 opladers aan op de Master. • Elk type installatie. • De configuratie van het systeem (voeding/opladers) kan eenvoudig worden gewijzigd. • Tot 250 m afstand van communicatie. Mogelijkheid om meer opladers te installeren dan tegelijkertijd kan worden opgeladen volgens het principe "wie het eerst komt, het eerst maalt”.
2 Installatie 2.1 Positionering in het systeem (T/NT-opladers) Bij de installatie van de Wallbox in een Power Sharing Smart-netwerk is het belangrijk om met de locatie rekening te houden. Power Sharing-systeem bevat twee aansluitende (T) opladers en de rest van niet- aansluitende (NT) opladers, zoals op de afbeelding.
2.2 Bekabelingsinstallatie • De opladers communiceren via een bekabelingssysteem dat de opladers verbindt met die ernaast. • De bekabeling bestaat uit een CAN-low (CAN-L) en een CAN-high (CAN-H) lijn. • We raden het volgende kabeltype aan: Ethernet klasse 5E geen schild, 1 paar. •...
Pagina 9
BEKABELING COMMANDER EN PULSAR Commandant en Pulsar hebben maar één sleuf, dus vindt de verbinding plaats met externe terminals. CAN-L CAN-H CAN-H CAN-L Commander- Pulsar-verbinding verbinding De polariteit van de bekabeling moet altijd worden gerespecteerd: CAN-H moet worden verbonden met de CAN-H-terminal. CAN-L moet worden verbonden met de CAN-L-terminal.
3 Configuratie 3.1 Master/slave-opstelling en inschakelen Elk stroomverdelingssysteem bestaat uit 1 Master oplader en 1-24 slave opladers. De opladers kunnen als volgt worden geconfigureerd: Master Slave Oplader Alle combinaties zijn mogelijk. Copper De Master kan op elke positie binnen de Commander 2 groep worden ingesteld (T of NT).
Pagina 12
Het Power Sharing Smart-systeem heeft drie parameters die moeten worden ingesteld. Als de Master een Copper of een Pulsar Plus is, is een myWallbox-account nodig om verbinding te maken met de oplader via de Wallbox-APP. Voor meer informatie lees je de bijbehorende Gebruikershandleiding.
4 Bedrijfsstatus 4.1 Netwerk niet geconfigureerd Dit is de beginstatus na het inschakelen van de installatie. Voor meer informatie, zie Sectie 3.2. Commander Alle opladers Commander 2 4.2 Master gekoppeld Het netwerk is ingesteld. Alle opladers zijn verbonden met de Master. Commander Alle Master opladers Commander 2...
4.3 Master niet gekoppeld Het aantal opladers in de configuratie komt niet overeen met de opladers die zijn aangesloten op de Master. Bekijk de Secties 2 en 3 om er zeker van te zijn dat alle stappen worden begrepen. Commander Alle Master opladers Commander 2 4.4 Slave gekoppeld...
4.5 Slave niet gekoppeld De slave is niet verbonden met de Master op het Power Sharing Smart-netwerk. Deze status wordt bereikt na 30 seconden zonder succesvolle communicatie. In deze toestand hebben de Pulsar en de Pulsar Plus een snel knipperende Halo in de statussen Gereed, Verbonden en Opladen.
4.6 In wachtrij Niet genoeg stroom beschikbaar voor deze oplader. • Als het vermogen al tot een minimum is teruggebracht, gaan de nieuw aangesloten auto's over in deze toestand. • Zodra het systeem voldoende stroom beschikbaar heeft (bijv. een auto is volledig opgeladen), begint het systeem met opladen.
Pagina 19
Aangezien Power Sharing een functionaliteit is die in al onze oplaadstations werkt, en niet alleen op één oplader, moeten alle opladers op dezelfde manier werken. Daarom moet je bij het upgraden van een oudere versie van Power Sharing Smart de software van al deze apparaten updaten. In onze Gebruikershandleidingen wordt het updateproces uitgelegd.
Pagina 20
Onregelmatig gedrag • Communicatiekabels hebben slecht contact. Controleer of alle communicatiekabels correct zijn aangesloten op de opladers. • Verkeerde configuratie op de Master. • Verkeerde weerstandswaarde tussen communicatielijnen. Schakel alle opladers uit en meet de Ohm-weerstand tussen CAN-H en CAN-L, die ongeveer 60 Ohm moet zijn. Zo niet, controleer dan opnieuw Sectie 2.