9.2 Het afstellen van de koplamp
De koplampen dienen zodanig afgesteld te zijn dat tegemoetkomende weggebruikers niet
verblindt worden.
1.
Maak de bout (1) met een aantal draaislagen tegen de klok in los.
2.
Stel de koplampen op een zodanige manier af zoals beschreven in "Het afstellen van het
koplampbereik".
3.
Zet de koplamp vast door de bout (1) met de klok mee vast te draaien.
9.2.1 Het afstellen van het koplampbereik
De koplamp dient zodanig afgesteld te zijn dat de uitgestraalde lichtbundel zich op de helft van de
hoogte van de koplamp bevindt op een afstand van 5 meter/16,4 ft.
Schakel de koplamp in om de richting van de lichtstralen te controleren.
●
Maak de bout (1) los door deze een aantal keer tegen de klok in te draaien.
●
Stel de koplamp correct in, zoals hierboven beschreven, door deze naar voren en naar achteren
●
te kantelen.
Zet de koplamp vast door de bout (1) met de klok mee vast te draaien.
●
Opmerking:
regionale vereisten.
Zorg ervoor dat alle verlichting voldoet aan uw nationale en
47