4.8.10 Datum, tijd en zomertijd instellen
Aanwijzing
Datum, tijd en automatische zomer-/wintertijdom-
schakeling kunt u alleen verstellen als er geen
systeemregelaar aangesloten is.
Menu → Basisinstelling → Datum
–
Via dit menupunt kunt u de datum instellen.
Menu → Basisinstelling → Tijd
–
Via dit menupunt kunt u de tijd instellen.
Menu → Basisinstelling → Zomer-/wintertijd
–
Via dit menupunt kunt u instellen of het DIA-systeem au-
tomatisch tussen zomertijd en wintertijd moet omschake-
len.
5
Verhelpen van storingen
5.1
Foutmeldingen aflezen
Foutmeldingen hebben prioriteit voor alle andere indica-
ties. Wanneer er een fout in het zonnesysteem optreedt,
dan wordt het zonnesysteem uitgeschakeld. Het display van
het product geeft in plaats van het startscherm een foutcode
weer. Een tekst verklaart bijkomend de weergegeven fout-
code.
Als er meerdere fouten tegelijk optreden, dan geeft het
display de bijbehorende foutmeldingen afwisselend
gedurende telkens twee seconden weer.
▶
Als het product een foutmelding weergeeft, neem dan
contact op met een erkende installateur.
Aanwijzing
Statusmeldingen over de toestand van het
zonnesysteem kunt u via de functie Live Moni-
tor (→ Pagina 8) oproepen.
5.1.1
Foutmelding
Foutmeldingen verschijnen ca. 20 seconden nadat een fout
opgetreden is op het display. Als de fout minstens drie minu-
ten voorhanden is, wordt een foutmelding in het foutgeheu-
gen van de zonneregelaar geschreven.
Aanwijzing
Alleen de installateur mag de foutoorzaak van
de hierna beschreven fouten verhelpen en het
foutgeheugen wissen.
Foutcode
Fouttekst
1069
Boilertemperatuurvoeler T7 fout
1070
Codeerweerstand ontbreekt
1273
Zonnepomp Elektronicafout
1274
Zonnepomp 2 elektronicafout
1276
Zonnepomp geblokkeerd
1277
Zonnepomp 2 geblokkeerd
1278
Collectortemperatuurvoeler T5 fout
0020206879_01 GHSD 8 Gebruiksaanwijzing
Verhelpen van storingen 5
Foutcode
Fouttekst
1279
Temp.sensor T6 fout
1281
Temp.sensor T1 fout
M.45
Zonnepomp droogloop
M.47
Zonnepomp 2 droogloop
6
Onderhoud
Voor de continu inzetbaarheid, gebruiksveiligheid, betrouw-
baarheid en lange levensduur van het product zijn een jaar-
lijkse inspectie en een tweejaarlijks onderhoud van het pro-
duct door de installateur noodzakelijk.
6.1
Product onderhouden
Opgelet!
Risico op materiële schade door onge-
schikte reinigingsmiddelen!
▶
Gebruik geen sprays, geen schuurmid-
delen, afwasmiddelen, oplosmiddel- of
chloorhoudende reinigingsmiddelen.
▶
Reinig de mantel met een vochtige doek en een beetje
oplosmiddelvrije zeep.
6.2
Product leegmaken
1.
Schakel het product uit. (→ Pagina 10)
2.
Sluit de afsluitvoorziening in de koudwaterleiding van
het product.
3.
Bevestig een geschikte slang op de aftapklep (1).
4.
Breng het vrije einde van de slang naar een geschikte
afvoerplaats.
5.
Open de aftapklep.
1
9