5 Installatie
▪ Muursterkte. Controleer of de muur of de vloer sterk genoeg is
om het gewicht van de unit te dragen. Als er een risico is,
verstevig de muur of de vloer dan alvorens de unit te installeren.
Leg
de
stroomkabels
op
televisietoestellen en radio's om storingen te voorkomen. Afhankelijk
van de radiogolven volstaat een afstand van 3 meter soms NIET.
▪ Kies een plaats waar de warme/koude lucht uit de unit of het
lawaai ervan NIEMAND stoort.
▪ Fluorescentielampen. Let op de volgende punten voor de
installatie van een draadloze gebruikersinterface in een kamer
met fluorescentielampen:
▪ Installeer de draadloze gebruikersinterface zo dicht mogelijk bij
de binnenunit.
▪ Installeer
de
binnenunit
fluorescerentielampen.
Het is NIET aangewezen de unit op de volgende plaatsen te
installeren, omdat deze plaatsen de levensduur van de unit kunnen
verkorten:
▪ Waar de spanning veel schommelt
▪ In voertuigen of schepen
▪ In de aanwezigheid van zuur- of alkalinedampen
▪ Plaatsen met nevels van mineraalolie, oliespray of dampen in de
lucht. Plastic onderdelen kunnen worden aangetast en van het
toestel vallen of waterlekken veroorzaken.
▪ Op een plaats waar de unit aan rechtstreeks zonlicht wordt
blootgesteld.
▪ In badkamers.
▪ Geluidsgevoelige zones (zoals naast een slaapkamer), zodat het
geproduceerd geluid in bedrijf geen overlast veroorzaakt.
WAARSCHUWING
Plaats GEEN voorwerpen die nat kunnen worden onder de
binnenunit en/of buitenunit. Anders kunnen condensatie op
de unit of de koelmiddelleidingen, vuil op het luchtfilter of
een verstopte afvoer druppelend water veroorzaken,
waardoor voorwerpen onder de unit kunnen vuil worden of
schade oplopen.
▪ Afstand. Installeer de unit op minstens 1,8 m van de vloer en
houd rekening met de volgende vereisten inzake afstand tot de
muur en het plafond:
≥50
Let op: Zorg ervoor dat er zich geen obstakels binnen 500 mm
onder
de
signaalontvanger
ontvangstprestatise van de gebruikersinterface beïnvloeden.
4.2
De koelmiddelleidingen
voorbereiden
4.2.1
Vereisten voor de koelmiddelleidingen
Diameter koelmiddelleidingen
Gebruik dezelfde diameters als die van de aansluitingen op de
buitenunits:
Klasse
L1 vloeistofleiding
15~35
Ø6,4
Montagehandleiding
4
minstens
1 meter
afstand
zo
ver
mogelijk
van
≥50
(mm)
bevinden.
Zij
kunnen
L1 gasleiding
Ø9,5
Klasse
42+50
van
Materiaal koelmiddelleidingen
▪ Materiaal leidingen: Met fosforzuur gedeoxideerd naadloos
koper.
▪ Flareverbindingen: Gebruik alleen gegloeide leidingen.
▪ Hardingsgraad en dikte leidingen:
Buitendiameter
Hardingsgraad
(Ø)
6,4 mm (1/4")
Gegloeid (O)
9,5 mm (3/8")
de
12,7 mm (1/2")
(a)
Afhankelijk van de toepasselijke wetgeving en de maximale
bedrijfsdruk van de unit (zie "PS High" op het naamplaatje
van de unit), zijn mogelijk dikkere leidingen vereist.
4.2.2
De koelleidingen isoleren
Buitendiameter
leiding (Ø
)
p
6,4 mm (1/4")
9,5 mm (3/8")
12,7 mm (1/2")
Ø
Ø
i
i
Ø
Ø
p
p
t
Als de temperatuur hoger is dan 30°C en de vochtigheid meer
dan 80% bedraagt, moet het isolatiemateriaal minstens 20 mm dik
zijn om condensatie aan de oppervlakte van de isolatie te
voorkomen.
5
Installatie
5.1
Binnenunit openen
5.1.1
Binnenunit openen
Voorpaneel openen
1 Houd het voorpaneel aan weerszijden vast en open het.
de
2 Trek beide vergrendelingen op de achterkant van het
voorpaneel naar beneden.
3 Open het voorpaneel tot de steun in de bevestigingslip past.
L1 vloeistofleiding
L1 gasleiding
Ø6,4
Ø12,7
(a)
Dikte (t)
≥0,8 mm
Binnendiameter
Isolatiedikte (t)
isolatie (Ø
)
i
8~10 mm
≥10 mm
12~15 mm
14~16 mm
(C)(F)TXA15~50A2V1B(W)(S)(T)
Daikin kamerairconditioner
3P482320-7H – 2018.02
Ø
t