Inhoudsopgave
Advertenties
De natteluchtkanalen moeten altijd worden geïsoleerd wanneer er gevaar op bevriezing bestaat. Van-
wege het hoge vochtgehalte van de natte lucht die door de luchtontvochtiger wordt afgevoerd, kan er
gemakkelijk condens aan de binnenzijde van de kanalen ontstaan.
OPMERKING
Horizontale kanalen moeten iets aflopend worden geïnstalleerd (van de ontvochtiger
vandaan), zodat eventuele condens kan weglopen. Het afschot moet ten minste 2 cm
per meter kanaal bedragen. Op lage punten van het kanaal moeten afvoergaten (5
mm) worden aangebracht om ophoping van water te voorkomen.
Bevestig gaas met een maaswijdte van ca. 10 mm in de buitenopening van het kanaal.
Natteluchtslangen worden doorgaans naar buiten geleid. Als de ontvochtiger in een groot gebouw bui-
ten de te ontvochtigen ruimte is geplaatst, moet de natte lucht van het apparaat worden afgevoerd met
een slang van minimaal 2 meter lang. Zorg ervoor dat de natte lucht niet in het apparaat terug wordt
gezogen en dat de natte lucht niet tegen vochtgevoelige voorwerpen aan wordt geblazen.
5.5.3. De natteluchtslang aansluiten
Voor vervoersdoeleinden is de natteluchtafvoer verborgen.
De diameter van de afvoer is 50 mm.
1. Trek de afvoer naar buiten.
2. Draai de afvoer rechtsom om hem op zijn plaats te vergrendelen.
3. Sluit de slang aan.
OPMERKING
De maximale lengte van de natteluchtslang is 6 meter.
ComDry M190Y-ontvochtiger
13
Advertenties
Inhoudsopgave
