2
Plaats de batterij.
●
Houd de batterij vast met de
aansluitpunten in de getoonde positie.
Duw de batterijvergrendeling richting (1)
en plaats de batterij richting (2) totdat de
( 1 )
vergrendeling vastklikt.
( 2 )
●
Als u de batterij verkeerd om plaatst,
kan deze niet in de juiste positie worden
vergrendeld. Controleer altijd of de
batterij in de juiste richting is geplaatst
en wordt vergrendeld.
3
Controleer het schuifje voor
( 1 )
schrijfbeveiliging van uw kaart
en plaats de geheugenkaart.
●
Bij geheugenkaarten met een schuifje
voor schrijfbeveiliging kunt u geen
opnamen maken als het schuifje is
ingesteld op vergrendeld. Verschuif
( 2 )
het schuifje naar (1).
●
Plaats de geheugenkaart met het label (2)
in de getoonde richting totdat deze vastklikt.
●
Controleer altijd of de geheugenkaart in
de juiste richting geplaatst wordt. Als u de
geheugenkaart in de verkeerde richting
probeert te plaatsen, kunt u de camera
beschadigen.
4
Sluit het klepje.
●
Sluit het klepje (1) en duw het lichtjes
( 2 )
aan terwijl u de schakelaar verschuift,
totdat het klepje vastklikt (2).
( 1 )
●
Zie "Aantal opnamen per geheugenkaart" ( = 179) voor
richtlijnen over hoeveel foto's of uren aan opnamen op één
geheugenkaart passen.
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Verwijder de batterij.
●
Open het klepje en duw de
batterijvergrendeling in de
richting van de pijl.
●
De batterij wipt nu omhoog.
Verwijder de geheugenkaart.
●
Duw de geheugenkaart naar binnen
tot u een klik hoort en laat de kaart
langzaam los.
●
De geheugenkaart wipt nu omhoog.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/Modus Hybride
automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
19