Aansluiten op een voedingsbron
Ê Plaats de batterij zoals aangegeven
- Als de camera niet wordt ingeschakeld
nadat u batterijen hebt geplaatst,
controleert u of de batterijen correct
zijn geïnstalleerd (plus- en minpool).
- Druk als het afdekklepje van het
batterijvak is geopend het klepje
niet met geweld op het batterijvak.
Dit kan leiden tot schade aan het
afdekklepje van het batterijvak.
Ê Er zijn 4 indicatoren voor de toestand van de batterij; ze worden
getoond op het LCD-scherm.
Indicator voor
i
batterijstatus
De batterij is
Batterijstatus
volledig
(Houd nieuwe
opgeladen
batterij gereed)
Als u de camera en de batterij gebruikt op een plaats waar het extreem
Ä
koud of heet is, kan de batterijstatus op het LCD-scherm verschillen van
de werkelijke batterijstatus.
h
g
Batterij bijna
Batterij bijna
leeg
leeg
opladen of een
(Houd nieuwe
batterij gereed)
De geheugenkaart insteken
Ê Plaats de geheugenkaart zoals
afgebeeld.
- Schakel de camera uit voordat u
de geheugenkaart plaatst.
- Zorg dat de voorkant van de
geheugenkaart in de richting van
de voorkant van de camera (lens)
en de kaartpinnen in de richting
van de achterkant van de camera
(LCD-scherm) wijzen.
- Steek de geheugenkaart niet in de
verkeerde richting in. Als u dit doet
kan de ingang voor de geheugenkaart
beschadigd raken.
Batterij leeg.
(Opnieuw
reservebatterij
gebruiken)
13