hardware-installatie (vervolg)
Symptoom
Nieuw of bestaand
apparaat werkt niet na
installeren van nieuw
apparaat.
78
gebruikershandleiding
Probleem
Er bestaat een
apparaatconflict.
Oplossing
Om apparaatconflicten op te lossen, moet u mogelijk een
van de apparaten uitschakelen of een oud
apparaatstuurprogramma verwijderen.
Klik op Start en kies Configuratiescherm.
1
Klik op Prestaties en onderhoud, indien aanwezig.
2
3
Dubbelklik op het pictogram Systeem en klik op het
tabblad Hardware.
Klik op de knop Apparaatbeheer.
4
Klik op de + (het plusteken) naast het apparaat dat voor
5
problemen zorgt en controleer op uitroeptekens in een
geel cirkeltje in de buurt van het apparaatpictogram. Een
uitroepteken duidt op een apparaatconflict of een
probleem met het apparaat. Als een apparaat niet goed
werkt, is het mogelijk dat de uitroeptekens niet worden
weergegeven.
Als er in Apparaatbeheer een oud of onnodig
6
stuurprogramma staat, kan dit het conflict veroorzaken.
Om het oud stuurprogramma te verwijderen zodat het
nieuw apparaat juist werkt, doe het volgende: Klik met de
rechtermuisknop op het specifieke apparaat, klik op
Verwijderen en klik op OK.
Klik met de rechtermuisknop op het apparaat en kies
7
Eigenschappen.
8
Klik, indien beschikbaar, op het tabblad Bronnen om te
controleren of er een apparaatconflict is.
Klik op het tabblad Algemeen om te kijken of het
9
apparaat is ingeschakeld en goed werkt. Indien dit niet
het geval is, klikt u op de knop Probleem oplossen en
volgt u de instructies op het scherm.
Start de computer opnieuw op. Klik op Start,
10
Uitschakelen en klik vervolgens op Opnieuw
opstarten.