Werking
•
De ventilator pas in gebruik nemen wanneer:
-
de ventilator volledig in elkaar is gezet;
-
alle verbindingen stevig vastgedraaid zitten;
-
alle veiligheidsvoorschriften in acht genomen zijn;
-
de ventilator op een stabiele vlakke ondergrond is geplaatst.
•
Controleer of de ventilatorsnelheid op
•
Zet de ventilator in de juiste positie.
•
Steek de stekker in een passend stopcontact.
•
Kies met de bedieningsknop de gewenste snelheid (
middel,
TURBO
•
De ventilator zal zijn werking starten en de Ledverlichting gaat branden.
•
Druk indien gewenst de oscillatie (zwenk) knop (6) in: de ventilator zal
nu in een hoek van 45° gaan zwenken. Door deze knop weer uit te
trekken schakelt u de oscillatie (zwenk) functie weer uit.
•
Om de ventilator uit te schakelen zet u de vermogen knop op 0
Wanneer u de werking langer dan enkele minuten wilt onderbreken
dient u ook de stekker uit het stopcontact te nemen.
SILENT
turbo,
silent).
staat.
uit,
laag,
2
(uit).
7