Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

De software installeren

U moet de apparaatsoftware voor afdrukken installeren. De software
bestaat uit stuurprogramma's, toepassingen en andere gebruiksvriendelijke
programma's.
De volgende procedure dient te worden gevolgd wanneer het
apparaat als een netwerkapparaat wordt gebruikt. Als u een
apparaat wilt verbinden door middel van een USB-kabel,
raadpleegt u Software.
De volgende procedure is gebaseerd op het besturingssysteem
Windows XP. De te volgen procedure en het pop-upvenster dat
tijdens de installatie verschijnt, kunnen verschillen afhankelijk van
het besturingssysteem, de printerfunctie of de gebruikte interface.
1. Controleer of de netwerkinstellingen voor het apparaat zijn voltooid. (Zie
"Het netwerk installeren" op pagina 24.) Sluit alle toepassingen op uw
computer af voordat u met de installatie begint.
2. Plaats de cd-rom met printersoftware in het cd-romstation van de
computer.
De cd-rom start automatisch en er wordt een installatievenster
weergegeven.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van het
cd-romstation, en klik op OK.
Als u Windows Vista gebruikt, klikt u op Start > Alle programma's >
Accessoires > Uitvoeren en typt u X:\Setup.exe.
Als het venster Automatisch afspelen verschijnt in Windows Vista, klikt
u op Uitvoeren Setup.exe in het veld Programma installeren of
uitvoeren en klikt u op Doorgaan in het venster
Gebruikersaccountbeheer.
3. Klik op Volgende.
Selecteer indiend nodig een taal in de keuzelijst.
26_Aan de slag
4. Selecteer Typische installatie voor een netwerkprinter en klik
vervolgens op Volgende.
5. De lijst met in het netwerk beschikbare apparaten verschijnt. Selecteer
in deze lijst de printer die u wilt installeren en klik op Volgende.
Als uw apparaat niet in de lijst voorkomt, klikt u op Bijwerken om de
lijst te vernieuwen of selecteert u TCP/IP-poort toevoegen. om uw
apparaat aan het netwerk toe te voegen. Als u het apparaat aan het
netwerk wilt toevoegen, moet u de poortnaam en het IP-adres voor
het apparaat invoeren.
Om het IP-adres of MAC-adres van uw apparaat te controleren,
drukt u een netwerkconfiguratiepagina af. (Zie "Rapporten
afdrukken" op pagina 54.)
Selecteer Gedeelde printer (UNC) om een gedeelde netwerkprinter
(UNC-pad) te vinden en voer de gedeelde naam handmatig in of
zoek een gedeelde printer door te klikken op de knop Bladeren.
Als u niet zeker bent van het IP-adres, neem dan contact op met
uw netwerkbeheerder of druk de netwerkgegevens af. (Zie
"Rapporten afdrukken" op pagina 54.)

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Scx-4825fn

Inhoudsopgave