7.0 HET APPARAAT BEVESTIGEN
!
WAARSCHUWING
Gipsplaat wordt niet beschouwd
als constructiemateriaal.
Het is niet raadzaam uitsluitend
op gipsplaat te vertrouwen om het
hele gewicht van het apparaat te
dragen.
Als het apparaat uitsluitend op gipsplaat kan worden bevestigd, moet gebruik
worden gemaakt van speciale spouwpluggen of hollewandpluggen, die niet bij
dit product worden geleverd. Deze moeten van metaal zijn, niet van plastic,
en van hezelfde ontwerp als die in figuur 3. Raadpleeg voor nadere instructies
voor wandmontage in vakwerkgebouwen de relevante plaatselijke
praktijkrichtlijnen.
Montage op vlakke wanden - Alle modellen
Als hulpmiddel bij de montage van het apparaat wordt een mal bijgeleverd. In
figuur 4 ziet u een voorbeeld van een mal voor model L23.
Teken de posities die zijn aangeduid als "Bevestigingspunten", op de wand af.
Controleer als een verborgen gasaansluiting moet worden gemaakt of de
gastoevoerleiding zich op de juiste eindpositie bevindt en op de juiste plaats
in het apparaat kan worden gebracht wanneer dit aan de wand wordt
gemonteerd.
Boor gaten in de wand in overeenstemming met het wandtype (zie de
instructies eerder in deze paragraaf) en plaats de geschikte pluggen. Draai de
bevestigingsschroeven in de bovenste wandpluggen; de schroeven moeten
ongeveer 5 mm uit de wand steken. Hang het apparaat nu op aan deze
schroeven. Hiertoe bevinden zich twee sleutelgatvormige uitsparingen in de
bovenste beugels op het achterpaneel van het apparaat.
Draai de onderste bevestigingsschroeven in de onderste wandpluggen, door
de corresponderende bevestigingsgaten onder in het achterpaneel. Draai de
schroeven niet volledig aan.
Voordat u de schroeven helemaal aandraait, is het raadzaam eerst met een
waterpas te controleren of het apparaat recht hangt en eventuele afwijkingen
te corrigeren. Wanneer alles is gecontroleerd, draait u alle vier bevestigingsschroeven helemaal vast.
Om bij de bovenste bevestigingsschroeven te komen, steekt u een schroevendraaier door de ronde openingen in het voorpaneel van
het afvoerrooster (zie figuur 5). Deze openingen zitten bij alle modellen op dezelfde plaats.
7.1 DE BRANDER EN DE VONKRUIMTE CONTROLEREN
Er hoeven geen onderdelen voor een imitatie-brandstofbed te worden geïnstalleerd. Het apparaat beschikt over een lintbrander die een
continue vlammenband moet produceren over de gehele lengte.
De brander moet visueel worden gecontroleerd om te garanderen dat deze geen
verontreinigingen bevat.
Als het nodig is de brander te reinigen of af te nemen, moet de glazen deur worden verwijderd
door de vier borgschroeven te verwijderen. Plaats de glazen deur na reiniging of inspectie
terug en zorg hierbij voor een goede afdichting. De ruimte tussen de vonkelektrode en de
waakvlam moet 3 - 5 mm bedragen om een goede vonk te krijgen (zie figuur 6).
Dit hoeft als het goed is niet te worden aangepast. Als de elektrische piëzovonkontsteking
niet werkt, kan de waakvlam niet handmatig worden aangestoken.
8.0 TESTEN EN IN WERKING STELLEN
Zet het apparaat aan en controleer de gastoevoer tot de haard op lekkage overeenkomstig de relevante plaatselijke geldende normen
en regels.
Als het apparaat op een gipsplaatwand of een
vakwerkwand moet worden geplaatst, is het raadzaam om
het apparaat op ten minste twee plaatsen verticaal vast te
schroeven, in één van de houten stijlen of houten
draagstukken van de wand, met behulp van de bijgeleverde
schroeven. Als dit niet mogelijk is, moet de wand worden
verstevigd
met
geschikte
bouwmaterialen.
NL-BE-6
(VERVOLG)
Figuur 3
Figuur 5
Figuur 6
NL - BE
Figuur 4
Vonkruimte
©
2008 Smeg S.p.A.