FUNCTIE
Beeldmodus
Referentiemodus
Helderheid
Contrast
Kleur
Tint
Scherpte
74
Bediening
BESCHRIJVING
Met de vooraf ingestelde beeldmodi kunt u de instellingen van
het projectorbeeld aanpassen aan het type programma. Zie
beeldmodus selecteren" op pagina 39
Selecteert een beeldmodus die het best overeenkomt op uw
behoeften op het vlak van beeldkwaliteit en zorgt voor het
verder fijn afstemmen van het beeld op basis van de selecties op
deze pagina. Zie
"De modus Gebruikersmodus 1/
Gebruikersmodus 2 instellen" op pagina 39
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer
Gebruikersmodus 1 of Gebruikersmodus 2 is geselecteerd.
Past de helderheid van het beeld aan. Zie
Helderheid" op pagina 40
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer
Gebruikersmodus 1 of Gebruikersmodus 2 is geselecteerd.
Stelt de mate van verschil tussen donker en licht in het beeld in.
Zie
"Aanpassen van het Contrast" op pagina 40
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer
Gebruikersmodus 1 of Gebruikersmodus 2 is geselecteerd.
Hiermee past u het verzadigingsniveau van de kleuren aan -- de
sterkte van elke kleur in een videobeeld. Zie
Kleur" op pagina 40
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer
Gebruikersmodus 1 of Gebruikersmodus 2 is geselecteerd.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer een Video- of S-
Video-signaal is geselecteerd en het systeemformaat NTSC
of PAL is.
Hiermee past u de rode en groene kleurtonen van het beeld aan.
Zie
"Aanpassen van de Tint" op pagina 40
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer
Gebruikersmodus 1 of Gebruikersmodus 2 is geselecteerd.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer een Video- of S-
Video-signaal is geselecteerd en het systeemformaat NTSC
of PAL is.
Maakt het beeld scherper of zachter. Zie
Scherpte" op pagina 40
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer
Gebruikersmodus 1 of Gebruikersmodus 2 is geselecteerd.
voor details.
voor details.
voor details.
voor details.
"Een
voor details.
"Aanpassen van de
voor details.
"Aanpassen van de
voor details.
"Aanpassen van de