Trimmen
Tips voor bediening en gebruik
•
Houd de trimmer gekanteld naar het gebied dat gemaaid
wordt; dit is het beste maaigebied (Figuur 17, punt 2.).
•
De draadtrimmer maait als u de machine van links naar
rechts beweegt. Op die manier wordt er geen vuil naar de
gebruiker gegooid.
•
Gebruik de tip van de draad om te maaien; gebruik geen
kracht om de draadkop in ongemaaid gras te duwen.
•
Draadhekken en afrasteringen zorgen voor extra slijtage of
zelfs breuk van de maaidraad. Stenen, bakstenen muren,
stoepranden en hout kunnen het slijtageproces versnellen.
•
Vermijd bomen en struiken. Boomschors, houten sierlijsten,
gevelbeplating en afrasteringspalen kunnen beschadigd
worden door de maaidraad.
Figuur 16
1. Draairichting
2. Ideaal maaibereik
Onderhoud
Doe het volgende telkens als u de trimmer hebt gebruikt:
1. Verwijder de accu van de trimmer.
2. Veeg de trimmer met een vochtige doek schoon. Spuit de
trimmer niet schoon, en dompel hem niet onder in water.
VOORZICHTIG
Het draadsnijmes van de geleider is scherp en kan
u verwonden. Gebruik nooit uw handen om het
geleiderscherm en het mes schoon te maken.
3. Veeg of schraap de omgeving van de maaikop schoon
telkens als u aangekoekt vuil ziet.
4. Controleer alle bevestigingen en draai deze vast. Als een
onderdeel beschadigd of verloren is geraakt, dient u het te
herstellen of te vervangen.
5. Veeg vuil weg van de ontluchtingsgaten van de
motorbehuizing en de as om te voorkomen dat de motor
oververhit raakt (Figuur 18).
12
Figuur 17
3. Pad van maaidraad