Inhoudsopgave
Advertenties
MODUS 1 (LAAGOHMIG):
1
2
6
7
11
Mogelijke toetsfuncties en bedieningstoetsen
1. DEMPEN:
kort indrukken om de XZENT-audio-uitgang te dempen. Nogmaals indrukken
om het dempen ongedaan te maken.
2. Vol-
kort indrukken om het volume van het huidige actieve audiokanaal te verlagen
(volume media, stem enz.).
3. Vol+
kort indrukken om het volume van het huidige actieve audiokanaal te
verhogen (volume media, stem enz.).
4. Terug naar vorige
kort indrukken terwijl de mediabron DAB, USB, FM, enz. actief is, om dezelfde
touchscreen-toetsbediening uit te voeren.
5. Door naar volgende
kort indrukken terwijl de mediabron DAB, USB, FM, enz. actief is, om dezelfde
touchscreen-toetsbediening uit te voeren.
6. Beantwoorden
kort indrukken om een gesprek aan te nemen.
7. Ophangen
kort indrukken om een gesprek te beëindigen.
8. SRC:
Indrukken om andere bron te selecteren via markering in het hoofdmenu.
9. FAV
kort indrukken om de in de instellingen toegewezen FAV-functie uit te voeren
(zie hoofdstuk apparaatinstellingen).
10. CAM
kort indrukken om de camerabron te openen. Nogmaals indrukken om te sluiten.
11. Wijzigen
Druk deze toets kort in, om de huidige toewijzingen van de stuurwieltoetsen te
verwijderen en ze opnieuw toe te wijzen (zie volgend hoofdstuk).
12. Standaard
kort indrukken om de standaardwaarden van modus 1 te laden.
10
3
4
5
8
9
10
12
De SWC (her-)toewijzen:
Dit proces komt overeen voor beide SWC-modi en verschilt slechts door andere standaard en
alternatieve knoppen. De standaard en alternatieve knoppen worden uitgelegd aan het begin van
dit hoofdstuk voor elke modus. U kunt de knoppen van uw stuurwielbediening, de SWC, opnieuw
toewijzen. Let op: deze modus geldt NIET voor de IR-stalk-interfacemodus. Druk op de "Change"-
toets om met het naar wens hertoewijzen van de functies te beginnen. Het systeem wist de functies
van alle knoppen van de stuurwielbediening en markeert de SWC-knop linksboven, die vervolgens
als eerste wordt toegewezen. U dient alle gewiste knoppen een voor een toe te wijzen van
linksboven naar beneden en vervolgens de rechterzijde van boven naar beneden. De huidige knop
waaraan een functie dient te worden toegewezen, wordt voor u gemarkeerd. Voorbeeld: Om een
functie toe te wijzen, selecteert u een functiepictogram via aanraking vanaf het midden (bijvoorbeeld
SRC/voice). Nadat de gewenste functie (in dit voorbeeld SRC/voice) is gemarkeerd, drukt u de
overeenkomstige SWC-knop (in dit voorbeeld de knop links bovenaan) in. Het systeem maakt
nu de SRC/voice-knop in het midden grijs en verplaatst de SRC/voice-functie naar de knop links
bovenaan. Later kunt u SRC/voice aanzetten door op het SWC-icoon links bovenaan te drukken
(standaard zit MUTE onder die knop). Nadat de eerste knop is toegewezen, laat het systeem
weten dat de volgende knop kan worden toegewezen door een nog steeds beschikbare (niet grijs
gemaakte) functie in het midden te plaatsen. Nadat alle knoppen op de SWC zijn ingesteld, kunt u
de SWC-toewijzing sluiten en de nieuwe confi guratie vanaf dan gebruiken. Om terug te schakelen
naar de standaard instellingen, drukt u op de "Default"-knop. De functies worden dan teruggezet
naar de standaardwaarden.
Boord-/Trip-computer:
De SWC-toetsen voor de bediening van de tripcontrole, de boordcomputer en cruisecontrol zijn
rechtstreeks toegewezen aan de gerelateerde functies in het voertuig, d.w.z. dat de functie van deze
toetsen op het stuurwiel volledig onafhankelijk is van het apparaat dat in het voertuig is gemonteerd.
Opmerking:
De SWC-gerelateerde functies zijn alleen beschikbaar als het apparaat is aangesloten op een
compatibele stalk-interface via de IR-in-kabel met een compatibel voertuigmodel of via een
(Analoge Sleutel), als deze in het voertuig bestaat.
CAN IR-Stalk-interfacemodules worden door diverse leveranciers ontwikkeld en zodra deze
beschikbaar zijn, kunnen nadere bijzonderheden over de ondersteuning volgen.
De omschakeling van modus 1 naar modus 2 moet worden afgerond door het toestel opnieuw op te starten.
11
Advertenties
Inhoudsopgave
