Condens afvoeren (handmatig legen)
In de bedrijfsmodus Koeling en Ontvochtiging ontstaat condens,
dat voor het grootste deel via de afvoerlucht wordt afgevoerd.
Het resterende condens verzamelt zich in een reservoir binnen
de behuizing. Het condens moet regelmatig worden verwijderd.
Verzamelt zich teveel condens, schakelt het apparaat uit en
signaleert dit via de indicatie H8 op de segmentweergave (13).
1. Transporteer, resp. rol het apparaat voorzichtig naar een
geschikte locatie, om het condens te laten weglopen (bijv.
een afvoer) of zet een geschikt opvangreservoir klaar
onder de condensafvoer.
2. Verwijder de rubberplug uit de condensafvoerslang.
3. Verwijder de condensafvoerslang uit de bevestigingsclip en
leid de slang naar de afvoer, resp. het opvangreservoir. De
slang mag niet worden geknikt en mag niet stijgend
worden gelegd naar de afvoer, omdat het condens anders
niet kan weglopen.
NL
4. Laat het condens weglopen, tot de condensafvoerslang
leeg is.
5. Plaats de rubberplug weer op de condensafvoerslang en
druk deze weer in de bevestigingsclip. Zorg dat de
rubberplug goed vastzit, omdat anders ongecontroleerde
waterlekkage kan ontstaan.
ð De foutcode H8 op de segmentweergave (13) gaat uit,
zodra het condens is afgevoerd.
Activiteiten na het onderhoud
Wilt u het apparaat verder gebruiken:
• Laat het apparaat minimaal 12 uur stilstaan, zodat het
koudemiddel zich kan verzamelen in de compressor. Het
apparaat pas na 12 uur weer inschakelen! Anders kan de
compressor beschadigd raken en het apparaat niet meer
werken. In dit geval vervalt elke aanspraak op garantie.
• Het apparaat weer aansluiten door de netstekker in het
stopcontact te steken.
Gebruikt u het apparaat langere tijd niet:
• Het apparaat opslaan volgens het hoofdstuk opslag.
lokale airconditioner PAC 2010 E / PAC 2610 E
21