Aansluiting/installatie
Let op
Leid alle geaarde kabels naar een bekend
geaard punt.
Zorg ervoor dat de kabels niet achter een schroef
blijven steken of in bewegende delen
terechtkomen (zoals bijvoorbeeld de rails van de
stoelen).
Zet de auto uit voordat u apparaten aansluit om
kortsluiting te voorkomen.
Sluit de voedingskabel aan op het apparaat en
de luidsprekers voordat u deze aansluit op de
hulpbronconnector.
Dek alle losse, niet aangesloten draden voor uw
veiligheid af met isolatietape.
Voorzorgsmaatregelen
Kies de installatielocatie zorgvuldig, zodat het
apparaat u niet hindert bij het autorijden.
Installeer het apparaat niet op plekken
onderhevig aan stof, vuil, overmatige trillingen of
hoge temperatuur, zoals in direct zonlicht of nabij
verwarmingsleidingen.
Gebruik alleen de meegeleverde
bevestigingsmiddelen voor een veilige installatie.
Opmerking over de voedingskabel (geel)
Als u dit apparaat installeert in combinatie met andere
stereocomponenten, moet de ampèrewaarde van het
autocircuit waarop het apparaat is aangesloten hoger
zijn dan de totale ampèrewaarde van de zekering van
alle componenten.
Montagehoek aanpassen
Pas de montagehoek aan op minder dan 45°.
Onderdelenlijst voor installatie
Deze onderdelenlijst omvat niet de volledige
inhoud van het pakket.
De beugel en de beschermingskraag zijn
voor verzending aan het apparaat bevestigd.
Voordat u het apparaat bevestigt, moet u de
ontgrendelingssleutels gebruiken om de
beugel van het apparaat te verwijderen. Voor
meer informatie zie 'De beschermingskraag en de
beugel verwijderen' (pagina 24).
Bewaar de ontgrendelingssleutels voor
toekomstig gebruik omdat u ze ook nodig hebt
om het apparaat weer uit uw auto te verwijderen.
× 2
21
NL