20
nl | Aansluiting
5.4
Alarmingangen en relaisuitgang aansluiten
Aanwijzing!
Houd u aan de labels op de unit voor een correcte aansluiting van alarmingangen en
relaisuitgangen.
Alarmingangen
De unit heeft 4 alarmingangen op het klemmenblok. De alarmingangen worden gebruikt om
externe alarmapparatuur zoals deurcontacten of sensoren aan te sluiten. Met de juiste
configuratie kan een alarmsensor bijvoorbeeld de unit automatisch op een externe locatie
aansluiten.
Een nulpotentiaal-maakcontact of schakelaar kan gebruikt worden als actuator. Gebruik indien
mogelijk een trillingsvrij contactsysteem als actuator.
1.
2.
Relaisuitgang
Het apparaat heeft een relaisuitgang voor het schakelen van externe apparatuur zoals lampen
of sirenes. U kunt deze relaisuitgang handmatig bedienen zolang er een actieve verbinding met
de unit is. De uitgang kan ook geconfigureerd worden om automatisch sirenes of andere
alarmapparatuur te activeren als reactie op een alarmsignaal. De relaisuitgang bevindt zich ook
op het klemmenblok.
Aanwijzing!
Er kan een maximale belasting van 30 V
relaiscontacten.
2014.02 | V1 | F.01U.298.750
Sluit de kabels aan op de juiste aansluitklemmen op het klemmenblok (IN1 t/m IN4) en
controleer of de aansluiting goed vastzit.
Verbind elke alarmingang met een aardingscontact (GND).
(SELV) en 200 mA worden aangebracht op de
tt
Installatiehandleiding
VIDEOJET multi 4000
Bosch Sicherheitssysteme GmbH