Plaatsen en aansluiten
Plaatsen
Droogautomaat stellen
De deur van de droger moet vrij
kunnen bewegen en er mag daarom
vlak voor de droger geen andere
deur worden geplaatst.
Dit apparaat kan alleen optimaal functi‐
oneren als het waterpas staat.
Door aan de stelvoeten te draaien kunt
u de hoogteverschillen in de vloer max.
een halve centimeter compenseren en
de droogautomaat waterpas stellen.
62
Ventilatie
De opening voor de toevoer van
koude lucht aan de voorkant van het
apparaat mag in geen geval worden
afgedekt. Gebeurt dat wel, dan kan
de condensor niet voldoende wor‐
den gekoeld.
De spleet tussen de onderkant
van het apparaat en de vloer mag
niet met sokkellijsten, hoogpolig ta‐
pijt, etc. worden verkleind. Een toe‐
reikende luchttoevoer is anders niet
gewaarborgd
De lucht die gebruikt is voor het koelen
van de condensor wordt warm en
stroomt uit het apparaat. Daardoor
stijgt de temperatuur in het vertrek.
Zorg er daarom voor dat deze lucht kan
worden afgevoerd door bijv. een raam
te openen. Kan de warme lucht niet
weg, duren de droogprogramma's lan‐
ger en wordt er meer energie verbruikt.
Bij een later transport (bijv. bij een
verhuizing)
Wordt het apparaat later nog eens ge‐
transporteerd, bijv. bij een verhuizing,
houd er dan rekening mee dat er zich
na iedere droogbeurt een geringe hoe‐
veelheid condenswater in de nabijheid
van de pomp bevindt. Dit kan er uitlo‐
pen wanneer het apparaat schuin wordt
gehouden. Daarom raden wij u aan om
al vóór het transporteren het program‐
ma Warme lucht te starten en ca. 1 mi‐
nuut te laten draaien. De resten con‐
denswater worden dan in het reservoir
of via de afvoerslang weggepompt.