1. Tips voor het drogen van textiel
Textielbehandelingssymbolen
Drogen
Op normale / vrij hoge tempera-
tuur
Op lagere temperatuur:
Kies Extra behoedzaam voor
kwetsbare textielsoorten.
Niet geschikt voor de droger
Strijken en mangelen
Zeer heet
Heet
Niet zeer heet
Niet strijken / mangelen
Waar u bij het drogen op moet
letten
Zie het hoofdstuk "Programma-over-
zicht".
Lees het hoofdstuk: "Programma-
overzicht". Daarin kunt u alle pro-
gramma's en bijbehorende beladin-
gen vinden.
– Gebruik voor ieder droogprogramma
de maximale beladingscapaciteit van
de trommel. Het energieverbruik is
dan relatief gezien het laagst.
– Kies bij een halve belading de optie
Beladingsautomaat.
– Kies de vereiste droogtegraad, bij-
voorbeeld: . . .
. . . Kastdroog plus, wanneer u het
wasgoed na het drogen niet meteen
uit elkaar haalt en opruimt.
28
. . . Mangeldroog, wanneer u het
wasgoed na het drogen verder wilt
behandelen, bijv. wilt mangelen.
– Dons heeft afhankelijk van de kwali-
teit de neiging om te krimpen. Droog
textiel met dons daarom alleen in het
speciale programma Gladstrijken.
– Droog zuiver linnen alleen in de auto-
maat als dat volgens het etiket is toe-
gestaan, want het kan ruw worden.
Gebruik voor dergelijk textiel alleen
het programma Gladstrijken.
– Wol en wolmengweefsels hebben de
neiging te vervilten en te krimpen.
Droog deze soorten textiel alleen in
het speciale programma Wol.
– Machinaal gebreid textiel zoals T-
shirts en ondergoed krimpt vaak
wanneer het voor het eerst wordt ge-
wassen. Droog het dus niet te lang
en te heet om verder krimpen te
voorkomen. Koop dit soort textiel
eventueel één of twee maten te
groot.
– Verminder bij bijzonder temperatuur-
en kreukgevoelig wasgoed de bela-
ding en kies de optie Extra behoed-
zaam.