Bedieningshandleiding
Veiligheidsschakelaar met vergrendelfunctie
4. Elektrische aansluiting
4.1 Algemene opmerkingen betreffende de elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting mag uitsluitend in spanningsloze
toestand door gemachtigd en gekwalificeerd personeel uitge-
voerd worden.
De spanningsingangen A1, X1, X2 en IN moeten een bescherming
tegen permanente overspanning hebben. Daarom moeten gestabili-
seerde voedingen volgens IEC 60204-1 gebruikt worden.
De veiligheidsuitgangen kunnen rechtstreeks in het veiligheidscircuit
van de besturing gebruikt worden. Voor toepassingen in PL e / catego-
rie 4 volgens EN ISO 13849-1 moeten de veiligheidsuitgangen van de
veiligheidscomponenten of de keten van veiligheidscomponenten op
een veiligheidsmodule van dezelfde categorie aangesloten worden.
(zie aansluitvoorbeelden)
Vereisten voor de navolgend geschakelde veiligheidsmodule:
• Tweekanalige veiligheidsingang, geschikt voor 2 p-schakelende half-
geleideruitgangen,
• Testfunctie
De veiligheidsmodule moet de zelftests van de veiligheidsschakelaar
met cyclische uitschakeling van de veiligheidsuitgangen gedurende
max. 2 ms (typische < 1 ms) tolereren. De uitschakelfase van de
testcyclus wordt tijdelijk geminimaliseerd door een actieve ohmsche
kabelontlading. De veiligheidsmodule moet niet met een dwarssluitde-
tectie uitgerust zijn; een eventueel aanwezige dwarssluitdetectie moet
uitgeschakeld worden.
Meer informatie voor het kiezen van geschikte veiligheids-
modules vindt u in de Schmersal catalogi of in de online
catalogus: www.schmersal.net
Als de component op relais of niet-veilige besturingscomponenten
aangesloten wordt, is een nieuwe risicoanalyse vereist.
Bij het bekabelen van SD componenten moet de span-
ningsval op de kabels en de stroombelastbaarheid van de
individuele componenten in acht genomen worden.
5. Werkingsprincipe en instelling van de arrêteerkracht
5.1 Werkingsprincipe van de veiligheidsuitgangen:
MZM 120 B
Door de permanente bewaking van het gesloten magneetcircuit worden
de veiligheidsuitgangen Y1/Y2 tijdens de arrêtering alleen vrijgegeven,
als het magneetcircuit correct gesloten is en de houdkracht F wanneer
nodig gegenereerd kan worden. Bij vervuiling of beschadiging van de
metalen oppervlakken vindt geen vrijgave plaats.
Het ontgrendelen van de veiligheidsschakelaar met vergrendelfunctie
MZM 120 leidt niet tot de uitschakeling.
MZM 120 BM
De veiligheidsuitgangen worden ingeschakeld door de aanwezigheid
van de bediensleutel en het aansturen van de magneetaansturing. Het
ontgrendelen van de veiligheidsschakelaar heeft de uitschakeling van
de veiligheidsuitgangen binnen de risicotijd tot gevolg. De ontgrendelde
veiligheidsschakelaar kan opnieuw vergrendeld worden, zolang de
bediensleutel aanwezig is. De veiligheidsuitgangen worden in dat geval
opnieuw ingeschakeld.
De houdkracht F wordt permanent elektronisch gemeten en gecontro-
leerd. Op die manier wordt vervuiling van de veiligheidsvergrendeling
gedetecteerd. Komt de houdkracht onder 300N, dan worden de veilig-
heidsuitgangen Y1 en Y2 niet vrijgegeven.
4
Beschrijving van de instelling van de houdkracht MZM 120
De houdkracht van de MZM 120 kan in 8 stappen in een bereik van
ongeveer 30 N tot ongeveer 80 N ingesteld worden. Dit gebeurt recht-
streeks aan de gemonteerde MZM 120 met behulp van het insteltarget
MZM 100 TARGET.
Instelling van de arrêteerkracht.
1.) Open de deur en schakel de spanningstoevoer van de MZM 120 uit.
Schakel de spanningstoevoer uit of trek de aansluitstekker uit.
2.) Leg het insteltarget met de actieve zijde op het typeplaatje van de
MZM 120.
3.) Schakel de spanningstoevoer van de MZM 120 opnieuw in en ver-
wijder het instelplaatje niet eerder dan na 10 seconden. Het toestel
zoekt het instelplaatje. De veiligheidsuitgangen blijven uitgeschakeld
zolang de instelmodus actief is.
4.) Verwijder het instelplaatje opnieuw van de component. De gele LED
van de MZM 120 knippert meermaals kortstondig om het momenteel
ingestelde niveau van de arrêteerkracht weer te geven
(bijv. 4 x knipperen = 4de arrêteerkrachtniveau ca. 51 N).
5.) Leg het instelplaatje opnieuw kortstondig gedurende ongeveer 1
seconde op de veiligheidsvergrendeling, terwijl de deur geopend is,
om de houdkracht trapsgewijs met telkens ongeveer 1 niveau te ver-
hogen. Het aantal knipperimpulsen verhoogt dienovereenkomstig.
De gewijzigde arrêteerkracht kan nu rechtstreeks aan de deur gecon-
troleerd worden. Indien nodig kan de arrêteerkracht nog verhoogd
worden. Als het instelplaatje opnieuw opgelegd wordt, terwijl arrêteer-
krachtniveau 8 reeds bereikt is, wordt niveau 1 opnieuw geactiveerd.
6.) Om de gekozen houdkracht permanent op te slaan, moet de span-
ningstoevoer van de MZM 120 opnieuw uitgeschakeld worden.
De instelmodus wordt gedeactiveerd door het uitschakelen van de
component. Nadat de spanningstoevoer opnieuw ingeschakeld is, is de
MZM 120 opnieuw bedrijfsklaar.
Weergave houdkracht
Wordt de spanningstoevoer van de MZM 120 ingeschakeld als de deur
geopend is, dan knippert de gele LED gedurende 10 seconden kort
meerdere keren om de ingestelde houdkracht weer te geven
(bijv. 4 x knipperen = 4de houdkrachtniveau ongeveer 50 N).
Beschrijving van de instelling van de houdkracht MZM 120-...-SD
met seriële diagnose
De arrêteerkracht kan met behulp van de bits 1-3 van de oproepbyte in
8 niveaus ingesteld worden in een bereik van ongeveer 30 ... 80 N.
Arrêteer-
3
2
krachtbit
0
0
0
0
0
1
0
1
1
0
1
0
1
1
1
1
6. Diagnosefuncties
6.1 Diagnose-LED's
Het veiligheidsschakelapparaat geeft zijn bedrijfstoestand en storingen
weer via een driekleurige LED aan de voorkant van het toestel.
groen Voedingsspanning aanwezig
rood Fout (zie tabel: impulscodes rode diagnose-LED)
geel Bedrijfstoestanden
NL
MZM 120
1
Arrêteerkracht
RE
0
30 N
1
37 N
0
44 N
1
51 N
0
58 N
1
65 N
0
72 N
1
80 N