Bedieningshandleiding
Veiligheidsschakelaar met vergrendelfunctie
Nominale bedrijfsstroom I
:
e
Nullaststroom I
:
0
Vereiste kortsluitstroom:
Toestelzekering:
Elektrische gegevens - Veiligheidsingangen:
Veiligheidsingangen:
Spanningsbereik:
15 V ... 30 V (High); typisch 4 mA bij 24 V
Elektrische gegevens - Veiligheidsuitgangen:
Veiligheidsuitgangen:
Smeltveiligheid:
Spanningsval:
Lekstroom I
:
r
Nominale bedrijfsstroom I
:
e1
Minimale bedrijfsstroom I
:
m
Gebruikscategorie:
Elektrische gegevens - Diagnose-uitgang:
Smeltveiligheid:
Spanningsval:
Nominale bedrijfsstroom I
:
e2
Gebruikscategorie:
Capaciteit van de bedrading bij seriële diagnose:
Elektrische gegevens - magneetaansturing IN:
Spanningsbereik:
LED-statusindicatie:
- Voedingsspanning U
:
B
- Bedrijfstoestand:
- Fout / functiestoring:
Afmetingen:
Gebruik alleen geïsoleerde voedingen. Als het geheel van
kabel en stekker niet geschikt is voor Type 12 of hoger,
mag het toestel uitsluitend in een Type 1 omgeving gebruikt
worden.
2.6 Veiligheidsclassificatie
Voorschriften:
EN ISO 13849-1, IEC 61508, IEC 60947-5-3
PL:
Categorie:
PFH waarde:
SIL:
Gebruiksduur:
Classificatie:
3. Montage
3.1 Algemene montage-instructies
De veiligheidsschakelaar met vergrendelfunctie MZM 120 en de
bediensleutel zijn voorzien van telkens twee bevestigingsgaten voor
M6 schroeven met onderlegringen (onderlegringen inbegrepen in de
levering).
De veiligheidsschakelaar moet als aanslag gebruikt worden.
De plaats van montage is willekeurig. Het systeem mag uitsluitend
gebruikt worden mits een hoek van ≤ 2° tussen de veiligheidsvergren-
deling en de bediensleutel aangehouden wordt. Na de montage kunnen
de bevestigingsgaten met de meegeleverde stoppen afgedicht worden.
Indien nodig kunnen deze door het uitoefenen van druk op het boven-
ste uiteinde (bij montage van de stekker aan de onderkant) of aan de
rechterkant op de stoppen van de ankerplaat van de bediensleutel ver-
wijderd worden. Voor de montage van de bediensleutel bij toepassin-
gen met functie voor personenbescherming, zie "Veiligheidsinstructies".
De veiligheidssensor en de bediensleutel moeten via geschikte
maatregelen (gebruik van eenwegschroeven, lassen, nieten,
borgen met pennen) onlosmakelijk aan de beschermvoorzie-
ning bevestigd worden en tegen verschuiven beveiligd worden.
max. 0,6 A
X1 en X2 (PELV unit)
-3 V ... 5 V (Low);
Y1 en Y2, maakcontactfunctie, 2-kanalig
kortsluitvast, p-schakelend
≤ 0,5 mA
max. 0,25 A
kortsluitvast, p-schakelend
max. 0,05 A
max. 50 nF
(PELV unit)
- 3 V ... 5 V (Low);
15 V ... 30 V (High);
typisch 10 mA / 24 V, dynamisch 20 mA
groene LED
gele LED
rode LED
40 x 179 x 40 mm
4,3 x 10
geschikt voor toepassingen in SIL 3
1 A
Bij een omgevingstemperatuur van ≥ 50 °C moet de MZM 120
zodanig gemonteerd worden dat onbedoeld contact met
100 A
personen voorkomen wordt. Neem ook de opmerkingen van
2 A
de normen EN ISO 12100, EN 953 en EN 1088 in acht.
De veiligheidsschakelaar moet in de werkingsrichting van de
arrêteerkracht bediend worden (zie afbeelding).
Zijdelingse afwijking en werkingsrichting van de houdkracht
< 1 V
±
0,5 mA
DC-13
< 4 V
DC-13
3.2 Afmetingen
Alle maten in mm.
Veiligheidsschakelaar
tot e
tot 4
-9
/h
20 jaar
PDF-M
Bediensleutel
NL
3 mm
40
40
1
28
6,3
M12
40
24
20
4
8
3
20
MZM 120
3