Inhoud
Aansluitingen
Aansluiting
Selecteer of het thuisnetwerk moet worden verbonden met een draadloos
LAN of een bekabeld LAN.
Wanneer u een verbinding maakt met het netwerk via een bekabeld LAN,
selecteert u "Bekabeld" na het aansluiten van een LAN-kabel.
Wanneer u verbinding maakt met het netwerk via een draadloos LAN,
selecteert u "Wi-Fi" en configureert u de "Wi-Fi-installatie". (v blz. 107)
Gebruik de functie Draadloos LAN (Wi-Fi)
Wi-Fi:
om te verbinden met een netwerk.
Gebruik een LAN-kabel om te verbinden
Bekabeld:
met een netwerk.
Voorpaneel
Achterpaneel
Weergave
Instellingen
o Wi-Fi-inst.
Verbinden met een draadloze LAN-router (Wi-Fi).
De router kan op de volgende manieren worden aangesloten.
Selecteer de verbindingsmethode volgens uw thuisomgeving.
n Auto-Scan
Selecteer het netwerk waarmee u een verbinding wilt maken uit de lijst
met mogelijke netwerken die op de display worden weergegeven.
1. Selecteer het netwerk waarmee u een verbinding wilt maken uit de
2. Voer uw wachtwoord in en druk op ENTER.
107
Afstandsbediening
Tips
0 "Wi-Fi-inst." wordt niet in het instelmenu weergegeven wanneer "Aansluiting"
in het instelmenu is ingesteld op "Bekabeld".
lijst van draadloze netwerken.
Selecteer "Opn.scannen" als het netwerk niet kan worden
gevonden.
Index
Appendix